Aqua Claudia
Aqua Claudia (Latijn, letterlijk vertaald Het water van Claudius) was een aquaduct dat Rome van water voorzag.
Geschiedenis
Net als Anio Novus, een ander aquaduct in Rome, werd met de bouw begonnen onder keizer Caligula in 38 na Christus. Het aquaduct werd afgerond onder keizer Claudius in 52 na Christus. Beide aquaducten werden op 1 augustus 52 geopend. De bouwkosten bedroegen 350.000.000 sestertie.
Na 10 jaar in gebruik te zijn geweest, werd de waterleiding in 62 voor 9 jaar onderbroken omdat er geen water meer door liep. In 71 liet keizer Vespasianus het aquaduct herstellen. Tien jaar later in 81 repareerde keizer Titus het aquaduct nogmaals.
In 271 zijn in het zuid-oosten van Porta Maggiore in de stadsmuur aldaar, resten gevonden van Aqua Claudia. Iets verder Rome in kruizen de Aqua Marcia en Aqua Tepula zich met Aqua Claudia.
Bouw
De lengte van Aqua Claudia was ca. 69 km, grotendeels ondergronds. Gemiddeld liep er 191,190 kubieke meter water per dag door het aqauduct.
Na het bouwen van Arcus Neroniani door Nero, een van de aftakkingen van Aqua Claudia, kon het aquaduct alle 14 districten van Rome van water voorzien. Nero maakte dankbaar gebruik van Aqua Claudia omdat de Domus Aurea, het paleis van Nero, er dicht in de buurt lag.
De bronnen van Aqua Claudia, de Caeruleus en Curtius, liggen ongeveer 450 meter links van de achtendertigste mijlpaal van de Via Sublacensis. De bogen hadden een spanwijdte van 7,75 meter, de peilers hadden een hoogte van 2,30 meter en een breedte van 2,10 meter. Het hoogste punt van de constructie was 16 meter en bestond voornamelijk uit bakstenen.