Naar inhoud springen

Oligochaeten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door MoiraMoira (overleg | bijdragen) op 8 okt 2011 om 15:48. (Interne anatomie)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Oligochaeta
Lumbricus rubellus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Onderrijk:Eumetazoa (Orgaandieren)
Stam:Annelida (Ringwormen)
Klasse:Clitellata
Onderklasse
Oligochaeta
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Oligochaeta op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Detailopname van de setae bij een regenworm.

Oligochaeta vormen een onderklasse binnen de taxonomie van de ringwormen. De ongeveer 10.000 soorten komen zowel in mariene als in terrestrische milieus voor. Alle terrestrische wormsoorten, waaronder de regenwormen, behoren tot deze onderklasse.

Beschrijving

De soorten uit de onderklasse bezitten allen een duidelijk gesegmenteerd lichaam en een lichaamsholte die als hydroskelet wordt gebruikt. De holt wordt gevuld met water, waardoor de worm een specifieke vorm verkrijgt. Al naargelang de druk van het water kan de vorm aangepast worden. De lengte van de wormen varieert tussen 0,5 millimeter en 2 tot 3 meter. Voorbeelden van dergelijke zeer grote wormsoorten zijn Megascolides australis en Amynthas mekongianus.

Het eerste segment, het prostomium, is meestal een glad gedeelte zonder zintuiglijke organen. Bij sommige soorten treedt extremisatie van dit segment op, waardoor een tentakel ontstaat. De overige segmenten bezitten geen aanhangsels of extremiteiten, maar ze zijn bezet met een klein aantal borstelachtige structuren (de setae). Deze borstels zijn bij mariene soorten over het algemeen langer dan bij de terrestrische soorten en zij kunnen verschillende vormen aannemen. Per segment zijn er vier bundels setae aanwezig die met behulp van kleine spiertjes in het lichaam kunnen getrokken worden. De setae helpen de worm grip te krijgen op de bodem, waardoor die zich kan voortbewegen. De voortbeweging verloopt peristaltisch.

Een aantal segmenten aan de voorzijde van het lichaam bezit een groot aantal klieren. Deze vormen samen het clitellum, dat van belang is bij de voortplanting.

Interne anatomie

De meeste soorten voeden zich met restmateriaal als dode overblijfselen van dieren, plantenresten of faecesSommige soorten zijn carnivoor zoals de soorten Agriodrilus en Phagodrilus. Het spijsverteringsstelsel bestaat uit een buis die over de gehele lengte van het lichaam loopt. De buis bezit aan het begin een sterkbespierd slokdarmhoofd dat zich na de mondopening bevindt. Bij veel soorten dient het slokdarmhoofd enkel om de worm te helpen het voedsel binnen te zuigen maar bij sommige aquatische soorten kan het ook binnenstebuiten gekeerd worden. Het wordt dan als een soort koepel over het voedsel geplaatst en dient als een kopje waarmee het eten opgezogen wordt alvorens de koepel weer binnengezogen wordt.

Levenscyclus

Aardwormen zijn hermafrodiet. Dit betekent dat elk dier zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen bezit. Normaliter bevruchten de wormen elkaar. Het sperma wordt bewaard in een uitschuifbaar orgaan: de spermatheek. De eicellen en het sperma worden samengebracht in een door het clitellum gemaakte kokon of capsule. In de capsule vindt dan de bevruchting plaats, waarna deze als broedkamer voor de embryo's dient. De capsule wordt door de worm in de aarde geplaatst. Bij het uitkomen van de capsule zijn de jonge wormen volledig ontwikkeld. Ze groeien in een geleidelijk tempo door tot het volwassen formaat. De wormen bezitten geen larvenstadium.

Habitat

De wormen leven in verschillende bodemsoorten, in modder, organische materiaal (humus en compost), alsook in mest en ontlasting. Ze worden op ieder continent aangetroffen, met uitzondering van Antarctica. Wanneer er nieuwe flora door menselijk ingrijpen wordt aangeplant of de bestaande soorten worden verwijderd zijn de van nature voorkomende soorten niet in staat om te blijven bestaan en worden vervangen door de soorten die meegekomen zijn met de geïntroduceerde florasoorten.

Taxonomie

Literatuur

  • (en) Robert D. Barnes (1982) - Invertebrate Zoology, Philadelphia, PA: Holt-Saunders International, pp. 528–547 - ISBN 0-03-056747-5