Antropocentrisme
Antropocentrisme is een term uit de filosofie die duidt op een visie waarin de mens het middelpunt van het bestaan is. De mens is in het antropocentrisme de norm. De waarde van al het andere - flora, fauna, levenloze materie - wordt afgemeten aan het nut dat het de mens dient of de verhouding waarin het tot de mens staat. Het isme is samengesteld uit de Griekse woorden άνθρωπος ('mens') en κέντρον ('midden').
Antropocentrisme is het tegengestelde van theocentrisme en binnen een andere filosofische context ook van ecocentrisme. In vergelijking met de sterk theocentrische Middeleeuwen was de Renaissancefilosofie veel antropocentrischer van aard, met name dankzij de Copernicaanse revolutie, die een einde aan het geocentrische wereldbeeld maakte, aan de ontwikkeling van de wetenschap een nieuwe impuls gaf en in het algemeen voor een mentaliteitsverandering zorgde. Ook de toenemende verstedelijking en de uitvinding van de boekdrukkunst droegen aan deze mentaliteitsomslag bij. Deze ontwikkeling zette zich in de eeuwen daarna verder voort; vanaf de 18e eeuw was ook de theologie primair antropocentrisch van aard, een verschijnsel dat door sommige filosofen zoals Karl Barth werd bekritiseerd.