Grote teen
Uiterlijk
Grote teen | ||||
---|---|---|---|---|
Hallex; Digitus primus pedis | ||||
|
De grote teen in de menselijke anatomie is de grootste van de tenen van de voet. De grote teen heeft twee kootjes in tegenstelling tot de andere tenen die er drie hebben.
Spieren van de grote teen zijn:
- musculus flexor hallicis longus (lange groteteenbuigspier)
- musculus flexor hallicis brevis (korte groteteenbuigspier)
- musculus extensor hallicis longus (lange groteteenstrekspier)
- musculus extensor hallicis brevis (korte groteteenstrekspier)
- musculus adductor hallicis (groteteensluitspier)
- musculus abductor hallicis (groteteenspreidspier)
Botten van de grote teen:
- phalanx distalis hallicis (buitenste kootje)
- phalanx proximalis hallicis (binnenste kootje)
Naam
In het klassieke Latijn wordt voor de grote teen hallex,[1][2] allex,[1][3] hallus[1] en allus[1] met als tweede naamval (=van de grote teen) respectievelijk (h)allicis en (h)alli gebruikt. De veelvoorkomende vorm hallux[4] (tweede naamval: hallucis) is echter een contaminatie van eerder genoemde vormen.[1][5]
Literatuurverwijzingen
- ↑ a b c d e Hyrtl, J. (1880). Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart. Wien: Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
- ↑ Triepel, H. (1908). Memorial on the anatomical nomenclature of the anatomical society. In A. Rose (Ed.), Medical Greek. Collection of papers on medical onomatology and a grammatical guide to learn modern Greek (pp. 176-193). New York: Peri Hellados publication office.
- ↑ Lewis, C.T. & Short, C. (1879). A Latin dictionary. founded on Andrews' edition of Freund's Latin dictionary. Oxford: Clarendon Press.
- ↑ Federative Committee on Anatomical Terminology (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
- ↑ Triepel, H. (1910). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Mit einem Anhang: Biographische Notizen.(Dritte Auflage). Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.