Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ieder kwadraat is grafisch als een vierkant weer te gegeven.
Het kwadraat (van Latijn : quadratus , vierkant) van een getal is een andere benaming voor de tweede macht van een getal. Het kwadraat wordt verkregen door het getal met zichzelf te vermenigvuldigen :
a
2
=
a
⋅
a
{\displaystyle a^{2}=a\cdot a}
Het kwadraat van een reëel getal is niet negatief:
x
∈
R
⟹
x
2
≥
0
{\displaystyle x\in \mathbb {R} \Longrightarrow x^{2}\geq 0}
Dit geldt niet algemeen: van bijvoorbeeld het complexe getal
i
{\displaystyle i}
is het kwadraat:
i
2
=
−
1
{\displaystyle i^{2}=-1}
De kwadraten van de natuurlijke getallen noemt men kwadraatgetallen :
1
2
=
1
;
2
2
=
4
;
5
2
=
25
;
…
{\displaystyle 1^{2}=1;\ 2^{2}=4;\ 5^{2}=25;\ \ldots }
Het verband met het begrip vierkant wordt duidelijk als men bedenkt dat de oppervlakte van een vierkant gelijk is aan het kwadraat van de lengte van de zijden .
De inverse van het kwadraat van niet-negatieve getallen is de vierkantswortel .
Voorbeelden
1² = 1 × 1 = 1
3² = 3 × 3 = 9
12² = 12 × 12 = 144
(−3)² = (−3) × (−3) = 9
(
1
3
)
2
=
1
3
×
1
3
=
1
9
{\displaystyle \left({\tfrac {1}{3}}\right)^{2}={\tfrac {1}{3}}\times {\tfrac {1}{3}}={\tfrac {1}{9}}}
(
3
)
2
=
3
{\displaystyle \left({\sqrt {3}}\right)^{2}=3}
Merkwaardige producten
Een aantal merkwaardige producten bestaat uit kwadraten:
(
a
+
b
)
2
=
a
2
+
2
a
b
+
b
2
{\displaystyle (a+b)^{2}=a^{2}+2ab+b^{2}}
(
a
−
b
)
2
=
a
2
−
2
a
b
+
b
2
{\displaystyle (a-b)^{2}=a^{2}-2ab+b^{2}}
(
a
+
b
+
c
)
2
=
a
2
+
b
2
+
c
2
+
2
a
b
+
2
a
c
+
2
b
c
{\displaystyle (a+b+c)^{2}=a^{2}+b^{2}+c^{2}+2ab+2ac+2bc}
Som van opvolgende oneven getallen
De som van opvolgende oneven getallen levert de kwadraten:
Er geldt:
∑
k
=
0
n
−
1
(
2
k
+
1
)
=
2
∑
k
=
0
n
−
1
k
+
n
=
2
⋅
n
(
n
−
1
)
2
+
n
=
n
2
−
n
+
n
=
n
2
{\displaystyle \sum _{k=0}^{n-1}(2k+1)=2\sum _{k=0}^{n-1}k+n=2\cdot {\frac {n(n-1)}{2}}+n=n^{2}-n+n=n^{2}}
, voor
n
>
0
{\displaystyle n>0}
.
De gelijkheid
∑
k
=
0
n
−
1
k
=
n
(
n
−
1
)
2
{\displaystyle \sum _{k=0}^{n-1}k={\frac {n(n-1)}{2}}}
kan onder meer met behulp van volledige inductie worden bewezen.
Uitgeschreven staat er:
1² = 1
2² = 1 + 3
3² = 1 + 3 + 5
4² = 1 + 3 + 5 + 7
5² = 1 + 3 + 5 + 7 + 9
6² = 1 + 3 + 5 + 7 + 9 + 11
7² = 1 + 3 + 5 + 7 + 9 + 11 + 13
enz.
De oplopende verschillen
(
n
+
1
)
2
−
n
2
=
2
n
+
1
{\displaystyle (n+1)^{2}-n^{2}=2n+1}
doorlopen alle oneven getallen, voor
n
=
25
{\displaystyle n=25}
bijvoorbeeld:
⟵
26
⟶
×
×
…
×
∘
↑
×
×
…
×
∘
25
⋮
⋮
⋱
⋮
⋮
∣
×
×
…
×
∘
↓
∘
∘
…
∘
∘
⟵
25
⟶
{\displaystyle {\begin{matrix}\longleftarrow &&26&&\longrightarrow &&\\\\\times &\times &\ldots &\times &\circ &\uparrow \\\times &\times &\ldots &\times &\circ &25\\\vdots &\vdots &\ddots &\vdots &\vdots &\mid \\\times &\times &\ldots &\times &\circ &\downarrow \\\circ &\circ &\ldots &\circ &\circ \\\longleftarrow &&25\ \ \ &\longrightarrow &&\end{matrix}}}
26
2
−
25
2
=
2
×
25
+
1
{\displaystyle 26^{2}-25^{2}=2\times 25+1}