Naar inhoud springen

Patat-frietgrens

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door De Wikischim (overleg | bijdragen) op 29 nov 2022 om 01:07. (Natuurlijk is dit instituut ook E-waardig)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Woordgebruik voor staafjes aardappel gebakken in vet in 1972, gebaseerd op onderzoek en kaart van taalkundige Jan Stroop, Meertens Instituut.

Met patat-frietgrens of frietgrens wordt een grens in woordgebruik aangeduid binnen het Nederlands taalgebied, een zogeheten isoglosse. In het noorden wordt vooral het woord patat gebruikt, in het zuiden eerder friet of frieten.

De benaming werd populair nadat het Meertens Instituut in 2015 een post op sociale media met een kaart onder de titel Patatkaart plaatste als antwoord op een vraag waar de frietgrens lag.[1][2][3] De kaart in korte tijd erg vaak gedeeld, al snel met de hashtags #teampatat en #teamfriet. Een maand later werd onder beide hashtags nog steeds gediscussieerd en ook in 2022 waren de woordteams nog actief.[4]

De kaart is gebaseerd op uitkomsten van een enquête uit 1972 van toenmalig medewerker dialectoloog Jan Stroop, die er in 2005 een artikel over schreef dat hij illustreerde met de kaart Patates Frites. Daarop was het gebruik van de woorden patat friet, petat, friet en frieten met symbolen ingetekend en de grens tussen woordgebruik van patatten en aardappelen met een lijn, de "patatten-aardappelengrens".[4][5] De oorspronkelijke kaart verscheen in 1972, bij het artikel: ‘Een patat mét (..vragen), in Mededelingen van het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde.[6]

Geschiedenis

Zowel het woord ‘patat' als het woord 'friet(en)’ is ontstaan uit het Belgisch-Franse ‘patates-frites’.[3] De woorden zijn dus rechtstreeks ontleend aan het Frans, maar het woord patates komt zelf van het oude Spaanse woord voor ‘aardappel’.[5]

In België stamt de vroegste verwijzing naar het gerecht uit 1857, wanneer het onder de naam ‘pommes de terre frites’ in Luik wordt aangetroffen. In 1862 wordt in Antwerpen de aanwezigheid van het gerecht ook in het Nederlandse taalgebied vastgesteld.[7] In de tweede helft van de 19e eeuw is friet vooral te vinden op kermissen in de grote Belgische steden, later volgen de meer permanente frietkoten. In zuidelijk Nederland is er met enige vertraging een grotendeels parallelle ontwikkeling te zien. De eerste friet in Nederland werd, voor zover bekend, gegeten op een kermis in Breda in 1868, de eerste frietzaak van Nederland werd in 1905 gestart in Bergen op Zoom, beide steden nabij de Belgische grens.[8][9] In Noord-Nederland wordt friet pas na de Tweede Wereldoorlog een ingeburgerd gerecht.

Grensverloop

In Nederland wijst het gebruik van ‘friet’ dan wel ‘patat’ er vaak op of de spreker van beneden of boven de grote rivieren afkomstig is. Veel Nederlandstaligen hebben bovendien een voorkeur voor en/of afkeer van een van beide varianten.[10] Met uitzondering van Zeeland loopt de isoglosse grotendeels gelijk met die van het gebruik van de zachte g in de spreektaal.

De patat-friet-isoglosse is opmerkelijk, omdat het ongebruikelijk is dat er voor een betrekkelijk recent begrip verschillende benamingen gangbaar zijn. Bovendien valt de isoglosse in de spaarzame andere gevallen bijna altijd samen met de Nederlands-Belgische staatsgrens. ‘Friet’ is een verkorting van het oorspronkelijke ‘patates-frites’. In het Zuid-Nederlandse taalgebied lag een verkorting tot 'patat' niet voor de hand, omdat die term er al sinds de 17e eeuw gebruikt werd voor aardappelen. De vorm ‘frieten’ is vooral in West-Vlaanderen in zwang en was oorspronkelijk de meervoudsvorm van ‘friet’, waarna het enkelvoud in onbruik raakte. Het gerecht heeft zich in twee golven verspreid, elk met een andere benaming. De eerste golf (‘friet’) ontstond eind 19e eeuw in België en bereikte begin 20ste eeuw Zuid-Nederland. De tweede golf begon kort na 1945 in de Randstad, eerst als ‘patatfriet’ maar al snel verkort tot ‘patat’.[11]

Het onderzoek van Stroop is eind 2015 op kleine schaal herhaald door de Belgische woordenboekredacteur Miet Ooms, wat een lichte verschuiving van de grens opleverde ten voordele van friet, verder staat friet nu in de Hollandse provincies naast patat.[4]

Zie ook