Naar inhoud springen

Turbo (belegging)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Huib2001 (overleg | bijdragen) op 16 okt 2007 om 16:53. (Werking van een turbo)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een turbo (ook bekend als speeder) is een beleggingsproduct dat beleggers de mogelijkheid geeft met een hefboom te beleggen in verschillende onderliggende waarden zoals aandelen, beursindices of valuta. In Nederland zijn Turbo's geïntroduceerd door ABN AMRO. Daarnaast hebben de banken Citigroup en Commerzbank vergelijkbare producten onder de naam speeders.

Werking van een turbo

Een turbo is gebaseerd op een andere onderliggende waarde. Dit kan een aandeel zijn maar ook grondstoffen, obligaties of indices. Men kan met een turbo speculeren op een stijgingen en dalingen. Een turbo long stijgt als de onderliggende waarde stijgt, bij een turbo short is het omgekeerde het geval. Concreet ziet een turboconstructie er als volgt uit. Een deel van de turbo wordt gefinancierd door de bank. Het andere deel moet de belegger zelf financieren. Op het deel van de bank betaalt de belegger rente, wat turbo's interessant maakt voor de bank. Stijgt de onderliggende waarde, dan zal door een hefboomwerking de turbo sneller stijgen dan het aandeel en vice versa. Het kan dus ook zijn dat de investering van de bank in gevaar zou komen. Daarom heeft de bank een veiligheidsmaatregel ingebouwd. Dit heet de stoploss. Een stoploss (voluit stoploss order) is een order om een belegging te kopen (of verkopen) op het moment dat de is gestegen (of gedaald) boven een bepaalde prijs. Op het moment dat de belegging wordt verkocht gebeurt dat tegen bestens (wat de markt ervoor geeft). Deze maatregel wordt toegepast om het verlies van de belegger te beperken.

Voorbeeld

Een bank brengt een turbo op de markt die €30,- kost en die gebaseerd is op het aandeel XYZ. Hiervan financiert de bank 25 euro. De belegger dient 5 euro zelf te financieren. Op de door de bank gefinancierde 25 euro betaalt de belegger op jaarbasis 11%. Stel dat de koers van XYZ stijgt tot €35,-. Een aandeelbezitter maakt 16,7% winst. Een turbobezitter heeft echter 5 euro geïnvesteerd en als hij de turbo verkoopt, krijgt hij €35-€25 = €10,- op een investering van 5 euro. Dat is een winst van 100%. De rentekosten zijn in dit voorbeeld niet meegenomen.

Het kan ook mis gaan. Stel dat de stoploss van de turbo bepaald is op €27,50. Daalt de koers van XYZ tot dat niveau, dan zal de bank automatisch de turbo verkopen. Haar schade blijft beperkt. De belegger krijgt €27,50-€25,- is €2,5,- terug indien de bank de aandelen kan verkopen op 27,50. Op een deelname van €5 is dat een verlies van 50%. Een aandeelbezitter zou een verlies hebben gemaakt van 8,3%. Ook hier speelt de hefboom met factor 6 een rol. De winst óf verlies is immers 6 keer groter dan de normale koersen.

Soorten turbo's

Een turbo is op de effectenbeurs genoteerd, maar ze worden uitgegeven door financiele instellingen. Afhankelijk van de uitgevende bank en het land worden turbo's ook aangeduid als speeders of mini-future calls. Er bestaan daarnaast enige variaties in soorten turbo's.

  • Limited Speeders

Bij Limited Speeders is de stop loss gelijk aan het financieringsniveau. Er wordt indirecte financiering betaald aan de bank. Er kan met eenzelfde investering meer rendement uit een Limited Speeder dan een gewone turbo worden gehaald. Bij een Turbo, betaalt een klant het verschil tussen de stop loss en de financieringsniveau voordat een klant van het hefboomeffect kan profiteren. Bij een Limited Speeder, betaalt een klant slechts het verschil tussen het financieringsniveau en de waarde van de onderliggende waarde.

Als de stop loss van een limited speeder wordt geraakt dan is men de investering kwijt. Hierdoor is men niet afhankelijk van de bank zoals bij een gewone turbo. Indien bij een gewone turbo de stop loss geraakt wordt dan is men voor de restwaarde afhankelijk van de afwikkeling door de bank.

  • Quanto speeders

Bij Quanto speeders worden aanwezige valutarisico's gedragen door de bank. Zo kan men bijvoorbeeld speculeren op een stijging van de Dow Jones Index zonder het risico te lopen van een dalende dollar/euro wisselkoers.

Verschil met opties

Een turbo is in de praktijk niets anders dan beleggen met geleend geld met een beschermingsconstructie. Door de hefboomwerking vertonen turbo's enige gelijkenissen met opties. De winstmogelijkheden zijn onbegrensd terwijl het risico beperkt is. Er zijn enkele duidelijke verschillen:

  • Tijdswaarde. Een optie heeft een beperkte looptijd en verliest waarde gedurende de tijd.
  • Stoploss. Een optie komt niet te vervallen als er een korte ongewenste koersbeweging plaatsvindt.
  • Uitgevende instelling. Een turbo is geïntroduceerd door een bank die er aan wil verdienen door de spread en de rente. Bij een optiecontract hoeft men geen winst voor een bank te genereren : men doet rechtstreeks zaken met een andere belegger.

Sjabloon:FinDerivaten