Naar inhoud springen

Bundelmosklokje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bundelmosklokje
Bundelmosklokje
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Steeltjeszwam)
Klasse:Agaricomycetes
Onderklasse:Agaricomycetidae
Orde:Agaricales (Plaatjeszwam)
Familie:Hymenogastraceae
Geslacht:Galerina
Soort
Galerina marginata
(Batsch) Kühner (1935)
Bundelmosklokje
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Bundelmosklokje op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Het bundelmosklokje (Galerina marginata) is een amatoxine bevattende en daardoor giftige paddenstoel uit de Galerina familie. Samen met o.a. de paddenstoel soorten uit de families Amanieten en Lepiota horen de Galerina tot de paddenstoelen die Amatoxine bevatten. Deze paddenstoel bevat verhoudingsgewijs meer amatoxine dan de Groene knolamaniet (Amanita phalloides).[1] Dit zijn zeer giftige stoffen die, ongevoelig voor hitte, in kleine doseringen dodelijk kunnen zijn. De incubatietijd tussen opname en het verschijnen van de eerste ziekte verschijnselen is tussen de 12 en 48 uur.[2]

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]
Hoed

Het bundelmosklokje is een middelgrote soort met een koepelvormige hoed, die aan de rand gestreept is. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. Verse exemplaren zijn licht stroperig tot vochtig en bruin tot geelbruin van kleur. Naarmate de paddenstoel veroudert vervaagt de kleur van de hoed tot bruin of bleekgeel.[3] Als hij droog is, ziet de hoed er echter geelbruin uit.

Lamellen

De lamellen zitten recht aan de steel vast of lopen er kort af, staan dicht op elkaar en zijn smal. Aanvankelijk licht oker, met de jaren verkleuren ze bruin tot roestbruin.

Steel

De steel is net als de lamellen bruin gekleurd. De cilindrische steel heeft een witte vezelige basis. Soms is er een vezelachtige ring zichtbaar. Onder de meestal bederfelijke manchet is het bedekt met een paar lichtgekleurde vlokken en ziet het er in de lengte zijdeachtig vezelig en glanzend zilver uit.[3]

Vlees

Het vruchtvlees in de hoed is geelachtig en donkerbruin in de steel.

Geur

Het ruikt vooral melig, maar de geur wordt omschreven als "muf, ziekelijk en vergelijkbaar met rottend hout".

Sporenprint

De sporenprint laat een lichtbruine afdruk achter.

Microscopische kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De amandelvormige sporen zijn ongeveer 8-10 × 5-6 µm groot. Zoals alle Galerina-soorten, hebben de sporen een plage, waarvan is beschreven dat het lijkt op "een licht gerimpeld plastic krimpfolie dat het distale uiteinde van de sporen bedekt". Het oppervlak van de sporen is wrattig en vol rimpels, met een gladde depressie waar de spore ooit via het sterigmatum aan het basidium was vastgemaakt. In kaliumhydroxide (KOH)-oplossing zien de sporen er geelbruin of donkerder roestbruin uit, met een apicale callus. De basidia zijn viersporig (zelden met een paar tweesporige), ruwweg cilindrisch bij het produceren van sporen, maar met een licht taps toelopende basis en hebben de grootte 21-29 × 5-8,4 µm.

De cystidia zijn cellen van het vruchtbare hymenium die geen sporen produceren. Deze steriele cellen, die structureel verschillend zijn van de basidia, worden verder geclassificeerd volgens hun locatie. In G. marginata zijn de pleurocystidia (cystidia van de lamelsnede) 46-60 × 9-12 µm, dunwandig en hyaliene in KOH, fusoïde tot ventricose van vorm met golvende halzen en stompe tot subacute toppen (3-6 µm diameter nabij apex). De cheilocystidia (cystidia van de lamelrand) hebben dezelfde vorm, maar zijn vaak kleiner dan de pleurocystidia, overvloedig aanwezig, zonder knotsvormige of abrupt taps toelopende (mucronaat) cellen. In de hyfen zijn gespen aanwezig.

Dubbelgangers

[bewerken | brontekst bewerken]
Het bundelmosklokje wordt soms verward met de volgende paddenstoelen
Dubbelganger Foto Bron
stobbezwammetje Het Bundelmosklokje wordt soms aangezien voor het eetbare stobbezwammetje [2][4]
gewone zwavelkop Het gewone zwavelkopje heeft ook gelijkenissen met het bundelmosklokje [2]
blauwwordend kaalkopje Het blauwwordend kaalkopje is niet eetbaar maar wordt door de hallucinogene eigenschappen toch geconsumeerd, waarbij het bundelmosklokje als dubbelganger per ongeluk kan worden ingenomen. [1]

Bundelmosklokjes leven voornamelijk in de buurt van naaldbomen, vooral bij dennenfamilie en fijnspar.[4] De verspreidingskaarten van GBIF laten een bijna mondiale verspreiding zien.[5]

Het bundelmosklokje is een zeer giftige paddenstoel. Het bevat amatoxine, dat in tegenstelling tot andere inneembare toxinen ongevoelig is voor hitte. De lever is het centrale orgaan dat uitvalt bij inname van amatoxine bevattende paddenstoelen. De amatoxinen zijn selectieve remmers van RNA-polymerase die essentieel zijn voor de aanmaak van Messenger-RNA en MicroRNA's[1]

Een intoxicatie door het eten van bundelmosklokjes manifesteert zich in drie fasen:[2]

  1. overmatig braken en diarree
  2. schijnbaar herstel
  3. bloedingsstoornissen door aantasting van de lever.
  1. a b c Diaz JH. Amatoxin-Containing Mushroom Poisonings: Species, Toxidromes, Treatments, and Outcomes. Wilderness Environ Med. 2018 Mar;29(1):111-118. doi: 10.1016/j.wem.2017.10.002. Epub 2018 Jan 8. PMID 29325729.
  2. a b c d intracto, Bundelmosklokje (Galerina marginata). Belgisch Antigifcentrum. Gearchiveerd op 25 september 2020. Geraadpleegd op 15 november 2020.
  3. a b Burke Herbarium Image Collection. biology.burke.washington.edu. Geraadpleegd op 15 november 2020.
  4. a b Gerhardt, Ewald, Arnolds, Eef 1948-. De grote paddenstoelengids voor onderweg meer dan 1200 soorten, Baarn. ISBN 90-5210-653-3.
  5. Galerina marginata (Batsch) Kühner in GBIF Secretariat (2019). GBIF Backbone Taxonomy. Checklist dataset https://doi.org/10.15468/39omei