Naar inhoud springen

Cubacrisis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Spionagefoto van de lanceerinrichtingen op Cuba genomen op 17 oktober 1962

De Cubacrisis, in Cuba zelf bekend als de Oktobercrisis (Spaans: Crisis de octubre) en in de Sovjet-Unie en Rusland als de Caribische crisis (Russisch: Карибский кризис), was de toestand van een dreigende atoomoorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie in oktober 1962, als gevolg van het uit de hand lopen van hun conflict over Cuba. Het eiland was na een zevenjarige guerrillastrijd in 1959 communistisch geworden onder Fidel Castro, en had zich na de mislukte invasie in de Varkensbaai tot de Sovjet-Unie gewend om militaire bijstand.

Door de gespannen situatie van de Koude Oorlog had de Sovjet-Unie besloten om op Cuba kernraketten op te stellen. Deze plaatsing was mede een reactie op de plaatsing van op de Sovjet-Unie gerichte raketten in Italië en Turkije door de Verenigde Staten. Daarnaast was de locatie interessant omdat het Amerikaanse waarschuwingssysteem ingericht was op het oppikken van projectielen vanuit de Sovjet-Unie; niet vanuit de Caraïben. Op deze manier zou de Sovjet-Unie strategische doelen beter kunnen raken. Er waren nog twee andere motieven voor Chroesjtsjov om de raketinstallaties pas eind mei te plaatsen. Ten eerste waren de Amerikanen in april 1962 weer begonnen met proeven met kernwapens. Naast de bemoeienis van Kennedy in Zuid-Oost-Azië en het uitblijven van resultaat in de Berlijnse kwestie leek dit voor Chroesjtsjov een bevestiging voor de arrogantie van de Amerikanen. Ten tweede leek het alsof de samenwerking met Castro op het spel stond. In maart 1962 had Castro namelijk afgerekend met de belangrijkste communist op het eiland, Anibal Escalante. Moskous agenten hadden op Cuba altijd het beleid gevoerd om zowel Castro goed te behandelen als de invloed van de communisten op het eiland zo groot mogelijk te houden. Deze actie van Castro leek een streep door de rekening van Moskou.[1]

De aanwezigheid van raketten met een kernlading op Cuba kwam aan het licht door foto's van Amerikaanse U2-verkenningsvliegtuigen, die vanaf augustus 1962 boven het eiland waren gemaakt. Achter de schermen werd door de Amerikanen een aantal opties overwogen. Een onmiddellijke nucleaire aanval werd snel afgewezen. Er werd lang getwijfeld tussen de complete invasie van Cuba met grondtroepen en een quarantaine. Er werd uiteindelijk gekozen voor de quarantaine.

Op 22 oktober 1962 trad de crisis in volle openbaarheid toen president John F. Kennedy van de Verenigde Staten een felle rede hield[2] waarin hij de ontmanteling eiste van alle Sovjet-raketbases op Cuba en een blokkade aankondigde op alle militaire goederen naar het eiland; de Amerikaanse blokkade besloeg een gebied van ongeveer 80 kilometer, op internationale wateren, waarmee een boog rond Cuba werd gevormd. De staat van paraatheid van het Amerikaanse leger werd verhoogd tot niveau DEFCON-2, waardoor een onmiddellijk militair ingrijpen tegen Cuba mogelijk werd.

24-28 oktober

[bewerken | brontekst bewerken]

Twee dagen later werd deze 'illegale' blokkade van kracht; de wereld hield de adem in, vooral toen duidelijk werd dat Sovjetschepen met kernkoppen aan boord de quarantainezone al dicht waren genaderd. De crisis werd nog verscherpt doordat enkele U-2-verkenningsvliegtuigen vanaf Cuba werden geraakt. Om de indruk te vermijden dat Kennedy zich liet leiden door de publieke opinie, werd dit feit door de Amerikanen niet openbaar gemaakt. Intussen vond achter de schermen druk overleg plaats. Op zaterdag 27 oktober kwam het, zoals tientallen jaren later duidelijk werd, bijna tot een kernoorlog. De volgende dag, zondag 28 oktober, bleek een keerpunt in de crisis, toen Radio-Moskou bekendmaakte dat de Sovjet-Unie gevolg zou geven aan de eisen van de VS en de schepen rechtsomkeert zouden maken.

Deze concessie volgde op een intensieve briefwisseling tussen de Russische leider Chroesjtsjov en Kennedy, waarin niet alleen tot ontmanteling van de raketbases werd besloten, maar ook tot terugtrekking door de Verenigde Staten van de op de Sovjet-Unie gerichte Jupiter-raketten in Italië en Turkije. Tevens werd besloten dat de Verenigde Staten de territoriale integriteit van Cuba zouden respecteren, hetgeen Kennedy later van conservatieve zijde zeer kwalijk werd genomen. Om de publieke schade voor Kennedy beperkt te houden stemde Chroesjtsjov ermee in de terugtrekking van Amerikaanse raketten uit Turkije en Italië niet openbaar te maken. Daardoor leek het of de Russen een nederlaag hadden geleden. Kennedy was gezichtsverlies bespaard gebleven. De positie van Cuba in dit conflict was uiteindelijk niet meer dan een pion in een schaakspel tussen twee wereldmachten.

Internationale reacties

[bewerken | brontekst bewerken]
Spionagefoto van de lanceerinrichtingen op Cuba genomen op 1 november 1962

Achteraf bleek deze week de gevaarlijkste periode te zijn geweest in de Koude Oorlog. De dreiging van een atoomoorlog was niet langer denkbeeldig. In het Westen bereidden velen zich op een mogelijke atoomoorlog voor door water- en voedselvoorraden in huis te halen. Ook was er op beperkte schaal sprake van emigratie.

De Cubacrisis resulteerde in 1963 in de instelling van een directe verbinding, de Hotline Washington-Moskou, tussen de Amerikaanse en Russische leiders, om in nieuwe mogelijke crisissituaties het hoofd te bieden aan de dreiging van een atoomoorlog.

Latere studies

[bewerken | brontekst bewerken]

Uit documenten die later (in 1992) werden vrijgegeven, alsmede een studie over de Cubacrisis bij de herdenking ervan in 2002, blijkt dat de nucleaire oorlog nog veel dichterbij lag dan tevoren was aangenomen. De Russische generaal Issa Plijev had toestemming in geval van een invasie van Cuba het Russische nucleaire arsenaal te gebruiken.

De Amerikanen gebruikten dieptebommen die een groot lawaai veroorzaakten in de Russische onderzeeërs, om deze te dwingen naar boven te komen. De kapitein van de Russische onderzeeër B-59 en zijn politieke officier dachten dat de oorlog tussen de Sovjets en de Amerikanen intussen was uitgebroken. Zij bepleitten het inzetten van nucleaire torpedo's tegen Amerikaanse oppervlakteschepen. Er was echter een unanieme beslissing door de drie hoogste officieren vereist. De koelbloedigheid van de ondercommandant Vasili Aleksandrovitsj Archipov voorkwam de inzet van nucleaire torpedo's. In plaats van een kernoorlog te beginnen kwam de B-59 naar de oppervlakte.

Dean Acheson, het ExComm-lid wiens agressieve advies door Kennedy genegeerd was, schreef achteraf dat een kernoorlog alleen door gewoon stom meeval was vermeden.[3]

De Amerikaanse speelfilm Thirteen Days (2000) van Roger Donaldson gaat over de Cubacrisis vanuit het standpunt van de gebroeders Kennedy en het Witte Huis. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Kenneth O'Donnell, politiek adviseur van Kennedy, gespeeld door Kevin Costner. De nadruk ligt meer op de verstandige beslissingen tijdens de crisis dan op de tegenstelling tussen beide supermachten en de Koude Oorlog als geheel. De gebroeders Kennedy en O'Donnell staan tegenover de militaire top van de VS, die aandringt op een invasie van Cuba.