De KNVB Beker voor amateurs in het seizoen 2018/19 betrof voor het derde opeenvolgende seizoen alleen de bekerstrijd in de zes KNVB-districten. Als gevolg van een beslissing van de KNVB, in samenspraak met de clubs, is met ingang van het seizoen 2016/17 een einde gekomen aan de eindstrijd tussen de zes districtsbekerwinnaars om de landelijke amateurbeker.[1]
Aan de bekertoernooien konden de standaardteams van de clubs uitkomend in de Hoofdklasse en de lagere klassen (eerste tot en met vijfde klasse) deelnemen, alsmede de kampioenen en periodekampioenen van de reserve hoofdklassen. De clubteams (uitgezonderd reserveteams) die de halve finales in de districtsbeker bereikten, plaatsten zich voor het KNVB Bekertoernooi van het seizoen 2019/20. De kwartfinalisten hadden nog enige kans op deelname als plaatsvervangend team.[2]
Het was voor Flevo Boys de derde bekerzege, in 1991 werd de beker in district Oost veroverd. Voor VV Sliedrecht (Zuid-I) en SV Huizen (West-I) en RKSV Groene Ster (Zuid-II) was het hun tweede bekerzege, hun eerste werd respectievelijk in 1984 (West-II), 2001 (Midden) en 2009 behaald. DUNO D (Oost) en FC 's-Gravenzande (West-II) wonnen de districtsbeker voor het eerst.
In elk district werd er begonnen in een poule van vier clubs. De winnaar en de nummer twee gingen door naar de knock-outfase. Daarna werden in sommige districten tussenrondes gespeeld om het aantal clubs terug te brengen naar een macht van twee, om knock-outrondes te kunnen spelen (bijvoorbeeld 64 of 128). In andere districten werden enkele clubs vrijgeloot en gingen zo automatisch door naar de volgende ronde.