Naar inhoud springen

Khadija Arib

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Khadija Arib
Khadija Arib (2020)
Khadija Arib (2020)
Algemeen
Volledige naam Khadija Arib
Geboren 10 oktober 1960
Geboorteplaats Hedami, Marokko
Partij PvdA
Titulatuur drs., dr.h.c.
Alma mater Sociale Academie, Universiteit van Amsterdam
Functies
1998–2006,
2007–2022
Tweede Kamerlid
2016–2021 voorzitter van de Tweede Kamer
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Khadija Arib (Hedami, Marokko, 10 oktober 1960) is een Nederlands voormalig politica van Marokkaanse afkomst.[1] Op een periode van drie maanden in 2006 en 2007 na, was zij van 19 mei 1998 tot en met 3 november 2022 namens de Partij van de Arbeid (PvdA) lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van 13 januari 2016 tot en met 7 april 2021 was Arib voorzitter van de Tweede Kamer, een rol die zij daarvoor vanaf 12 december 2015 waarnemend vervulde.

Khadija Arib werd geboren op 10 oktober 1960 in Hedami, een dorpje in de Marokkaanse provincie Settat nabij de stad Casablanca. Ze was enig kind. Ze kwam op haar vijftiende in het kader van gezinshereniging van Marokko naar Nederland, waar haar vader als gastarbeider werkte.[1] Haar vader overleed toen ze negentien was.[2] Ze studeerde Maatschappelijk werk en de voortgezette opleiding Maatschappelijk werk aan de Sociale Academie in Amsterdam (thans Hogeschool van Amsterdam) en studeerde sociologie aan de Universiteit van Amsterdam.[3]

Na haar opleiding was ze achtereenvolgens medewerker bij welzijnsstichtingen in Breda en Utrecht, medewerker Instituut voor Sociale en Economische Studies aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en waarnemend hoofd en senior-beleidsmedewerker bij de maatschappelijke Opvang en Gezondheidszorg in Amsterdam. In 1982 was ze medeoprichter en voorzitter van de Marokkaanse Vrouwenvereniging in Nederland.[4] In 1989 werd Arib enkele dagen vastgehouden in een Marokkaanse politiecel, omdat ze zich publiekelijk inzette voor de positie van Marokkaanse vrouwen. Pas na tussenkomst van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken kon ze terugkeren naar Nederland.[3][5]

Bij de Tweede Kamerverkiezingen 1998 werd ze gekozen in het parlement. Op 19 mei dat jaar werd ze beëdigd. Ze hield zich in de Kamer vooral bezig met volksgezondheid en zedenwetgeving. In 2001 was ze mede-indiener van een initiatiefvoorstel om een Kinderombudsman in te stellen. Begin 2006 presenteerde ze een voorstel om onnodige babysterfte in Nederland, met name onder Nederlandse vrouwen met een migratie-achtergrond, te voorkomen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen 2006 kwam ze op een 34e plaats op de kandidatenlijst van de PvdA te staan, net niet voldoende om herkozen te worden. Ze bleef tot 30 november dat jaar lid van de Tweede Kamer. Op 1 maart 2007 kreeg ze alsnog een plaats in het parlement nadat zes Tweede Kamerleden van de PvdA naar het nieuw gevormde kabinet-Balkenende IV waren doorgestroomd.

Nadat ze in november 2006 niet was herkozen in de Kamer, werd Arib lid van een werkgroep die het Conseil Consultatif des Droits de l'Homme, een raad voor de mensenrechten in Marokko, moet adviseren over een nieuw Marokkaans migratiebeleid.[6] Bij haar rentree in de Kamer ontstonden er vragen over deze nevenfunctie, omdat deze mogelijk te nauwe banden met de Marokkaanse koning of regering zou inhouden. Aribs fractiegenoot Jeroen Dijsselbloem, die de kwestie onderzocht, concludeerde echter dat de werkzaamheden prima verdedigbaar zijn; tijdelijk, onbetaald en onafhankelijk.[7][8]

In 2009 bracht ze een autobiografie uit onder de naam Couscous op zondag: Een familiegeschiedenis, waarin zij haar leven beschrijft vanaf haar komst naar Nederland.

Begin 2010 kwam zij opnieuw in het nieuws, omdat ze een congres in Marrakech had bijgewoond op kosten van de Hoge Raad van Marokkanen in het buitenland (CCME). Haar partij zag hier geen probleem in.[9] Van 17 november 2010 tot 20 november 2012 was ze voorzitter van de Algemene Commissie voor het Jeugdbeleid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Kamervoorzitterschap

[bewerken | brontekst bewerken]
Arib op de voorzittersstoel tijdens de nieuweledendag van de PvdA (2015).

In september 2012 stelde Arib zich kandidaat voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer,[10] als opvolger van Gerdi Verbeet (PvdA), maar verloor in de derde stemronde van Anouchka van Miltenburg (VVD) met 90 tegen 56 stemmen.[11] Arib werd daarop eerste ondervoorzitter vanaf 1 november dat jaar.

Na het aftreden van Van Miltenburg op 12 december 2015 nam Arib haar taken waar. Op 13 januari 2016 werd zij door de Kamer gekozen als nieuwe voorzitter.[12] In de vierde stemronde won ze met 83 tegen 51 stemmen van VVD'er Ton Elias. Er waren vijftien ongeldige stemmen uitgebracht. Andere kandidaten waren CDA'er Madeleine van Toorenburg en PVV'er Martin Bosma.[13] Arib werd op 29 maart 2017 herkozen als Kamervoorzitter met 111 van de 122 geldig uitgebrachte stemmen. Niemand had zich aangemeld als tegenkandidaat.

Ze werd al gauw publiekelijk populair als Kamervoorzitter. Ze sprak zich uit tegen intimiderende filmpjes van DENK die zich richtten op Kamerleden met Turkse achtergrond. Ze ondertekende zelfs daarover een motie, wat een Kamervoorzitter zelden doet.[14] Ze uitte zich in afscheidsspeeches van Kamerleden kritisch als zij voortijdig de Tweede Kamer verlieten.[15]

Arib hield zich naast de politieke werkzaamheden ook meer dan gebruikelijk bezig met het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Tweede Kamer, een taak die eigenlijk bij de griffier hoorde. De ondernemingsraad beklaagde zich daarover bij haar na haar herverkiezing. Arib reageerde daarop in een gesprek waarvan de mensen in de ondernemingsraad later anoniem beweerden dat dit door hen als "intimiderend en aanmatigend" was ervaren. De ondernemingsraad beklaagde zich er ook over dat Arib "mensen negeert, kleineert en isoleert en hun professionele kwaliteiten bekritiseert".[16]

In 2017 verscheen een kritisch artikel waarin de manier waarop ze leiding gaf aan haar staf werd gehekeld. Enkele van deze stafleden gaven aan om deze reden te (willen) vertrekken. Het is onbekend of zij daadwerkelijk zijn vertrokken. [17] In 2020 leverden naast stafleden ook diverse (oud-)politici kritiek, dit keer anoniem. Afgezien van haar als autoritair ervaren leiderschapsstijl zou ze sommige Kamerleden een voorkeursbehandeling geven en te koppig zijn geweest inzake de renovatie van het Binnenhof.[18]

In april 2021 besloot ze nogmaals een gooi te doen naar het Kamervoorzitterschap.[19][20] Ook Martin Bosma had zich opnieuw kandidaat gesteld. De strijd werd echter gewonnen door de derde kandidaat, D66-Kamerlid Vera Bergkamp.[21][22]

Vertrek uit Tweede Kamer

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 6 juli 2022 werd Arib voorzitter van de commissie die de parlementaire enquête naar de Nederlandse aanpak van de coronacrisis diende voor te bereiden.[23] Haar aantreden was reden voor personen om in twee anonieme brieven grensoverschrijdend gedrag van Arib aan te stippen, toen ze Tweede Kamervoorzitter was.

Uit een publicatie van RTL Nieuws bleek dat de kritiek op Arib groeit. Diverse partijen zagen haar graag als voorzitter vertrekken. Dat blijkt uit gesprekken van de politieke redactie van RTL Nieuws met tien (oud) politici en ambtelijk betrokkenen bij Hoge Colleges van Staat, zoals de Rekenkamer en Tweede en Eerste Kamer. "Het is een ramp als zij weer voorzitter wordt." Uit de publicatie bleek ook dat achter de schermen veel kritiek is op haar ‘dictatoriale’ manier van leidinggeven en haar voorkeursbehandeling van de PVV.  [24]

Haar wordt onder meer verweten dat ze de seksuele intimidatie kwestie van Dion Graus had verzwegen.[25]

Al eerder kwam in het nieuws dat de ambtelijke top niet met haar kon samenwerken. Kort na haar aantreden verlieten twee hoge ambtenaren het Presidium.[26]

De landsadvocaat Pels Rijcken gaf het advies naar de aantijgingen een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Het presidium van de Tweede Kamer nam dit advies unaniem over op 28 september 2022. Arib reageerde verbolgen en ontkende de beschuldigingen.[27]

Op 1 oktober 2022 maakte Arib via Twitter bekend dat ze de Tweede Kamer ging verlaten.[28] Uiteindelijk was 3 november 2022 haar laatste dag als Tweede Kamerlid. Ze liet weten geen prijs te stellen op een afscheidsspeech in de plenaire vergaderzaal door de voorzitter van de Tweede Kamer. Bergkamp respecteerde dat verzoek. Ook zag Arib af van een door haarzelf te schrijven afscheidsbrief, gebruikelijk bij het vertrek van Tweede Kamerleden.[29][30]

Arib startte medio juni 2023 een juridische procedure om het onderzoek naar haar handelen als voorzitter van de Tweede Kamer tot stoppen te dwingen, omdat zij geen informatie kreeg over de aanklachten.[31] Nadat het onderzoek afgerond was, trok het Presidium van de Tweede Kamer de conclusie dat Arib zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van een sociaal onveilige werkomgeving, onder meer doordat zij soms haar stem verhief volgens de anonieme klagers. Het onderzoek zelf werd niet openbaar gemaakt, maar vermeldde wel dat vijftien van de negentien ondervraagden verklaarden dat zij Arib "als een zeer bekwame Kamervoorzitter hebben ervaren".[32]

Loopbaan buiten de politiek

[bewerken | brontekst bewerken]

Arib is toezichthouder bij het ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en het OLVG.[33][34] Per 1 maart 2024 werd zij benoemd tot voorzitter van de Maatschappelijke Raad Schiphol.[35]

Arib heeft zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. Ze is gescheiden en heeft drie kinderen.

  • 2016 en 2017 – Invloedrijkste vrouw van Nederland in de categorie politiek in de Opzij Top 100.
  • 2018 – Thorbeckeprijs voor politieke welsprekendheid, met de opdracht om het debat en de politieke welsprekendheid in de Tweede Kamer te stimuleren.[36]
  • 2019 – Chevalier de la Légion d'Honneur voor haar bijdrage aan de goede betrekkingen tussen Frankrijk en Nederland als voorzitter van de contactgroep Frankrijk en als voorzitter van de Tweede Kamer.[37]
  • 2020 – Aletta Jacobsprijs, met name vanwege haar strijd voor de positie van Marokkaanse vrouwen in Nederland en haar inspirerende voorbeeldrol als eerste vrouwelijke Kamervoorzitter met een migratieachtergrond.[38]
  • 2020 – Prinsjesprijs voor het leveren van een bijzondere bijdrage aan de parlementaire democratie in Nederland.[39]
  • 2020 – Eredoctoraat aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) voor haar "grote bijdrage aan de positie van migrantengroepen in onze samenleving en haar inzet voor de waarden van de democratie, met speciale aandacht voor de stem van minderheden".[40]
  • Marokkaanse vrouwen in Nederland. Stichting Burgerschapskunde, Nederlands Centrum voor Politieke Vorming, Leiden (1992). ISBN 90-6473-268-X.
  • Couscous op zondag : een familiegeschiedenis. Balans, Amsterdam (2012). ISBN 978-94-6003-500-5.
  • Allah heeft ons zo gemaakt : liefde tussen vrouwen. Balans, Amsterdam (cop. 2011). ISBN 978-94-6003-333-9.
Zie de categorie Khadija Arib van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Voorganger:
Anouchka van Miltenburg
Voorzitter van de Tweede Kamer
2016 - 2021
Opvolger:
Vera Bergkamp