Naar inhoud springen

Metro van Parijs

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Metro van Parijs
Metro van Parijs
Metro van Parijs
Basisgegevens
Locatie Parijs
Vervoerssysteem Metro
Startdatum 19 juli 1900
Lengte trajecten 245,6 km
Aantal lijnen 16
Aantal stations 320
Aantal passagiers 5.230.000 per dag
Uitvoerder(s) Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP)
Operationele gegevens
Gem. snelheid 21-39 km/h
Maximumsnelheid 70-80 km/h
Lijnennetkaart 2024 Metro van Parijs
Lijnennetkaart 2024 Metro van Parijs
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer
Art-nouveau-stationsingang op het Île de la Cité (lijn 4) in het hart van Parijs
Lijn 6 op de Pont de Bir-Hakeim over de Seine

De Metro van Parijs of Métropolitain (Frans: Métro de Paris) is het belangrijkste middel van openbaar vervoer in Parijs. Ruim een eeuw na de opening van eerste lijn tijdens de Wereldtentoonstelling van 1900, zijn er zestien lijnen die een netwerk vormen met een lengte van 245,6 kilometer en 320 stations, met vier additionele lijnen in aanbouw. De Parijse metro is na de Moskouse metro de drukste metro van Europa; per dag maken meer dan 5,2 miljoen[bron?] mensen er gebruik van. Op werkdagen rijdt de metro van 5.30 uur 's ochtends tot 1.15 uur 's nachts. In het weekend rijdt de metro tot circa 2.15 uur 's nachts. De Parijse metro wordt geëxploiteerd door de Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP).

Alle lijnen hebben zowel een kleur als een nummer. Dezelfde systematiek wordt gebruikt voor de borden in de stations. De lijnen van de RER (het regionaal expresnet) kunnen ook met een metrokaartje worden gebruikt. Van het lijnennet wordt een papieren plattegrond uitgegeven en een applicatie voor verschillende types smartphones. De metro is een ideaal vervoermiddel om snel door Parijs te reizen.

De verschillende lijnen rijden elk over hun eigen sporen. Bij normale exploitatie is er geen enkel spoor dat door meer dan één lijn gebruikt wordt. Wel bestaan er tussen de lijnen verbindingen (zogenaamde raccordements) die het mogelijk maken om metrotreinen van de ene naar de andere lijn te laten rijden.

Overstapstations (correspondances) worden aangeduid met een wit rondje op de plattegrond. Op deze stations kan men overstappen op een andere lijn. Bij het overstappen moet men door de gangen van het station naar een ander spoor lopen. De meeste stations, ook de overstapstations, zijn slecht toegankelijk voor mindervalide personen. Er zijn weinig liften en de tourniquets hebben een beperkte breedte.

Tariefsysteem

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Vervoersbewijzen voor het openbaar vervoer in de regio Île-de-France voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er zijn losse kaartjes te koop (het Ticket t+), en verder carnets (tien kaartjes met korting), dagpassen (Mobilis), en één- of meerdaagse passen voor toeristen (Paris Visite). In de stationshal gaat een tourniquet alleen open indien een geldig toegangsbewijs wordt ingevoerd; bij de RER is het invoeren van het kaartje nodig bij de uitgangen. Het is nodig om het kaartje gedurende de hele rit te bewaren, want er worden soms controles uitgevoerd.

Inwoners van Île-de-France reizen in de metro veelal met een Passe Navigo, een pas op creditcardformaat met een RFID-chip waarmee men een tourniquet kan passeren. De Passe Navigo, die de Carte Orange heeft opgevolgd, kan worden voorzien van een tegoed voor een week (hebdomadaire) of een maand (mensuel) of een doorlopend abonnement (annuel). Voor deze abonnementen is een pasfoto nodig.

Parijs was nog tot 1 augustus 1991 het laatste metrosysteem waar een eerste klas werd gevoerd. Al sinds 1982 mochten reizigers met kaartjes voor de tweede klas in de spits ook gebruikmaken van het eersteklas gedeelte.[1][2] Dit had dezelfde stoelen en inrichting als de tweede klas maar was apart gemarkeerd.

Met een kaartje (Ticket t+) kan men maximaal anderhalf uur onder de grond reizen en (binnen een zone) zo vaak overstappen als men wil. Zodra men het systeem verlaat en daarna weer wil instappen, moet men een nieuw kaartje gebruiken. Als men binnen anderhalf uur het kaartje opnieuw gebruikt, is het technisch mogelijk opnieuw toegang te krijgen tot de metro. Bij een eventuele controle is te zien dat het ticket tweemaal is afgestempeld en daarmee wordt het voor ongeldig aangezien.

Vanaf 2021 zijn de papieren boekjes (carnet) met meerdere tickets t+ afgeschaft, dit in verband met het milieu vanwege de grote hoeveelheden tickets die in het milieu terecht komen. Individuele t+ tickets zijn wel nog op papier te koop.[3]

Vanaf 2020 is in de plaats de Navigo Easy geïntroduceerd. Deze pas werkt net als een Belgische MoBIB kaart of een Nederlandse OV-chipkaart maar dan hoeft er geen geld op worden gezet. Je kunt kiezen uit verschillende mogelijkheden zoals een dagkaart of een maandkaart, de kaart is anoniem en 5 jaar geldig.

Bekende stations

[bewerken | brontekst bewerken]

De metrostations worden meestal aangegeven door het bord 'Métropolitain' in groene art-nouveau-letters, een rode lantaarn met in het wit het woord 'Métro' of een grote gele 'M' in een cirkel en zijn overal gemakkelijk te vinden. Bij de nieuwere stations van lijn 14 treft men zogenaamde "totems" aan die een moderne aanduiding hebben van de 'M' in een cirkel. De uitgang wordt aangegeven met blauwe borden met het woord 'sortie', overstappers volgen de oranje borden met het woord 'correspondance' of door simpelweg de aanduiding van de gewenste lijn te volgen.

De bekendste Parijse metrostations zijn die waar men uitstapt voor de bezienswaardigdheden van Parijs zoals:

De afstand tussen twee stations is met gemiddeld 580 meter kleiner dan bij de meeste andere metrosteden. Dit komt doordat de architect van de Parijse metro, Fulgence Bienvenüe, het netwerk ontwierp met de opvatting dat men nooit verder zou moeten lopen dan enkele honderden meters om een metrostation te bereiken.[bron?]

Aanleg van lijn 4 in 1906

Op 19 juli 1900 werd lijn 1 geopend tussen Porte Maillot en Porte de Vincennes. Deze lijn werd gebouwd door de Compagnie du chemin de fer métropolitain de Paris (CMP), die in 1899 was opgericht door de Belgische ondernemer Édouard Empain.

Het Parijse metronet in de jaren 1920, met de twee maatschappijen (CMP en Nord-Sud). Geen metrolijn reed voorbij de vroegere stadswallen.

In 1910 werd de Société du chemin de fer électrique souterrain Nord-Sud de Paris (Nord-Sud) opgericht, die de lijnen A en B bouwde (de huidige lijnen 12 en 13). De concessie die ze kreeg, maakte dat een honderd procent Franse maatschappij de concurrentie aan kon gaan met de 'Belgen'. Echter, in 1930 werd Nord-Sud, dat te veel had geïnvesteerd en in financiële problemen was geraakt, overgenomen door de CMP. De Groep Empain bouwde niet alleen de metro, maar had ook de concessie op de uitbating ervan. In 1929 bediende de metro 400 miljoen reizigers per jaar, in 1940 waren dat er 700 miljoen. Deze stijgende lijn bleef zich voortzetten.

Vanaf 1945 volgde een periode waarin de voogdij van de overheid sterker werd, tot in 1948 de onderneming werd genationaliseerd en, samen met het bovengronds openbaar vervoer, voortaan werd uitgebaat door de Régie Autonome des Transports Parisiens (RATP). In het laatste verslag aan de algemene vergadering deelde de CMP mee dat in 1947 een reizigersaantal van 1,5 miljard was bereikt en een omzet van 1,8 miljard frank.[4] In 1956 werd de bandenmetro geïntroduceerd. In 2011 reden op vijf van de zestien lijnen (te weten de lijnen 1, 4, 6, 11 en 14) metrostellen op luchtbanden.

Mairie de Saint-Ouen op lijn 14, de nieuwste lijn in het netwerk

In 1998 werd lijn 14 geopend. Deze rijdt volautomatisch, zonder bestuurder. De treinen, die in staat zijn met een hoge frequentie van elke 85 seconden te rijden, zijn 90 m lang en hebben een capaciteit van bijna 800 passagiers. Lijn 14 vervoerde gemiddeld 175.000 passagiers per dag in 2004. De lijn werd gebouwd om de drukke centrale sectie van de lijn RER A te ontlasten. Inmiddels is lijn 14 niet meer de enige lijn die volautomatisch rijdt; ook lijnen 1 en 4 rijden zonder bestuurder.

Oorspronkelijk waren alle metrolijnen beperkt tot de binnenstad en kwamen niet verder dan de stadsmuren. Vandaar dat veel eindpunten de stadspoortnamen ("Porte") droegen. Vanuit deze eindpunten bedienden trams en bussen de voorsteden. Door de groei van de stad werd het noodzakelijk de metrolijnen tot in de voorsteden uit te breiden. Bijna alle metrolijnen zijn inmiddels verlengd naar de voorsteden. Het beste voorbeeld daarvan is lijn 8 in Créteil: het eindpunt Pointe du Lac is 8,6 kilometer verwijderd van het oorspronkelijk eindpunt bij de stadsmuren, Porte de Charenton.[5] Een deel van het traject in de voorsteden is bovengronds. In 2024 liggen 225,2 km van het totale netwerk van 245,6 km ondergronds.

In de 21e eeuw zijn de volgende verlengingen aangelegd:

Plattegrond van de Parijse metrolijnen (2024)

Lijst van metrolijnen

[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals gebruikelijk bij het stads- en streekvervoer hebben de lijnen een nummer. Daarnaast worden een kleur en de eindstations aangegeven.

Nr. Opmerking Route Materieel Openingsdatum Lengte (km) Aantal stations
01
bandenmetro sinds 1964; volautomatische exploitatie sinds 2013; drukste lijn van het netwerk (2021) La Défense - Grande ArcheChâteau de Vincennes MP 05 19 juli 1900 16,6 25
02
lijn 2 Noord (2 Nord) tot 14 oktober 1907 Porte DauphineNation MF 01 13 december 1900 12,3 25
03
nieuwe treinen vanaf 2024[7] Pont de Levallois - BéconGallieni MF 67 19 oktober 1904 11,7 25
03bis
afgescheiden van lijn 3; nieuwe treinen vanaf 2024[7] Porte des LilasGambetta MF 67 27 maart 1971 1,3 4
04
bandenmetro sinds 1967; volautomatische exploitatie sinds 2023; tweede drukste lijn van het netwerk (2021)[8] Porte de ClignancourtBagneux - Lucie Aubrac MP 89/05/14 21 april 1908 14 31
05
over de Seine met het Viaduc d'Austerlitz Bobigny - Pablo PicassoPlace d'Italie MF 01 2 juni 1906 14,6 22
06
lijn 2 Zuid (2 Sud) tot 14 oktober 1907; bandenmetro sinds 1974; over de Seine met de Pont de Bir-Hakeim en de Pont de Bercy Charles de Gaulle - ÉtoileNation MP 73/89 1 maart 1909 13,7 28
07
nieuwe treinen vanaf 2024[7] La Courneuve - 8 Mai 1945Villejuif - Louis Aragon en Mairie d'Ivry MF 77 5 november 1910 22,5 38
07bis
afgescheiden van lijn 7; nieuwe treinen vanaf 2024[7] Louis Blanc - Pré Saint-Gervais MF 88 3 december 1967 3,1 8
08
nieuwe treinen vanaf 2024[7] BalardCréteil - Pointe du Lac MF 77 13 juli 1913 23,4 38
09
derde drukste lijn van het netwerk (2021) Pont de SèvresMairie de Montreuil MF 01 8 november 1922 19,6 37
10
nieuwe treinen vanaf 2024[7] Pont de Saint-CloudGare d'Austerlitz MF 67 30 december 1923 11,7 23
11
bandenmetro sinds 1956; nieuwe treinen sinds 2023[9] ChâteletMairie des Lilas MP 59/14 28 april 1935 11,7 19
12
lijn Noord-Zuid A (Nord-Sud A) tot 1 januari 1930; nieuwe treinen vanaf 2024[7] Mairie d'AubervilliersMairie d'Issy MF 67 5 november 1910 17,2 31
13
lijn Noord-Zuid B (Nord-Sud B) tot 1 januari 1930; nieuwe treinen vanaf 2024[7] Les Courtilles en Saint-Denis - UniversitéChâtillon - Montrouge MF 77 26 februari 1911 24,4 32
14
bandenmetro, volautomatische exploitatie Saint-Denis PleyelAéroport d'Orly MP 14 15 oktober 1998 27,8 20

Metro-uitbreidingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Project Grand Paris Express

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Grand Paris Express voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er zijn ambitieuze plannen om rond Parijs in de voorsteden een grote automatische metroringlijn (lijn 15) en aanvullende metrolijnen te bouwen.

De geplande nieuwe metrolijnen zijn:[10]

  • 15: semi-ringlijn die bij Champigny Centre op zichzelf aansluit. Het andere stuk loopt door tot Noisy-Champs. De opening van het zuidelijk deel, tussen Noisy-Champs en Pont de Sèvres, wordt voorzien voor 2025.
  • 16: een buitenringlijn van Noisy-Champs (aansluiting lijn 15) tot Saint-Denis Pleyel (aansluiting lijnen 14 en 15). In een verre toekomst zou die nog kunnen verlengd worden tot Versailles Chantiers (aansluiting lijn 18).
  • 17: splitst af van lijn 16 in Le Bourget (RER) en bedient de luchthavens Le Bourget en Charles de Gaulle. Reizigers die met de metro vanuit de stad naar de luchthaven willen reizen, zullen in Saint-Denis Pleyel moeten overstappen van lijn 14.
  • 18: van de luchthaven Orly tot Versailles Chantiers.

Diverse bestaande metrolijnen zullen verlengd worden om aansluiting te geven aan de ringlijn. Binnen het project Grand Paris Express zijn dat:

  • Lijn 14 werd aan beide uiteinden verlengd om aansluiting te geven in Saint-Denis Pleyel en Villejuif Institut G. Roussy, loopt in het zuiden tot de luchthaven Orly (aansluiting lijn 18).
  • Lijn 11, een verdere verlenging naar het oosten van Rosny-Bois-Perrier tot Noisy-Champs: uitgesteld zonder einddatum en dus uit het project gehaald.

De lijnen 14 en 15 zullen metrolijnen met een grote vervoerscapaciteit zijn (met lange perrons), terwijl de lijnen 16, 17 en 18 goedkoper uitgevoerd zullen worden met kortere perrons. De geplande oplevering van het eerste deel van metrolijn 15 wordt verwacht rond 2025.

Volgens de planning zou in 2030 het hele project voltooid moeten zijn. De aanlegkosten worden geraamd op 30 miljard euro.

Andere geplande verlengingen

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]
Commons heeft mediabestanden op de pagina Paris Metro.