Naar inhoud springen

Nederlandse Spreekwoorden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit artikel gaat over het schilderij van Pieter Bruegel de Oude. Voor een overzicht van spreekwoorden en gezegden in de Nederlandse taal, zie Lijst van Nederlandse spreekwoorden.
Nederlandse Spreekwoorden
Nederlandse Spreekwoorden
Kunstenaar Pieter Bruegel de Oude
Jaar 1559
Techniek Olieverfschilderij
Afmetingen 117 × 163 cm
Museum Staatliche Museen
Locatie Gemäldegalerie (Berlijn)
RKD-gegevens
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Die blau huicke van Frans Hogenberg (1558)

Nederlandse Spreekwoorden is een olieverfschilderij uit 1559, geschilderd door Pieter Bruegel de Oude. Het schilderij toont ten minste 125 Nederlandstalige spreekwoorden en gezegdes die destijds gangbaar waren. Sommige worden nog altijd gebruikt.

Schilderijen over spreekwoorden waren in Bruegels tijd populair. Zo maakte Frans Hogenberg rond 1558 een gravure waarin 43 spreekwoorden gecombineerd werden uitgebeeld. Bruegel maakte dat jaar Twaalf spreekwoorden op individuele panelen. Nederlandse Spreekwoorden putte uit de prent van Hogenberg, maar is voor zover bekend het eerste grote werk gericht op het uitbeelden van spreekwoorden.

Bruegels schilderijen vertonen vaak thema's als absurditeit en dwaasheid van de mens. Nederlandse Spreekwoorden is daarop geen uitzondering. De originele titel van het werk was “De dwaasheid van de wereld”,[bron?] wat suggereert dat Bruegel het schilderij niet bedoelde als simpelweg een verzameling spreekwoorden maar als beeld van de dwaasheid van mensen. Veel mensen op het schilderij vertonen karakteristieke kenmerken waarmee Bruegel in zijn werken dwaasheid benadrukt.

De spreekwoorden

[bewerken | brontekst bewerken]
Locatie van de spreekwoorden
Locatie Spreekwoord Betekenis Locatie
1 De duivel op het kussen binden Met iedereen raad weten
2 Een pilaarbijter Een zeer schijnheilig / hypocriet persoon
3 Geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt Wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard
4 Met het hoofd tegen de muur lopen Het onmogelijke proberen te bereiken
4 Aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets Evenwicht is voornaamst
5 Men moet de schapen scheren al naar ze wol hebben Niet tegen elke prijs voordeel willen nastreven
5 Men moet de schapen scheren maar niet villen Als men uit hebberigheid de inkomstenbron opoffert heeft men niets meer voor in de toekomst
5-6 De een scheert schapen, de ander varkens Het is ongelijk verdeeld in de wereld
7 Zo mak als een lammetje Heel gedwee zijn
8 Zij hangt haar man de blauwe huik om Zij bedriegt haar man
9 Als het kalf verdronken is dempt men de put Pas na een ramp wordt actie ondernomen
10 Rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen Geld of moeite verspillen aan iets nutteloos
11 Men moet zich krommen, wil men door de wereld kommen Men moet er wat voor over hebben om iets te bereiken
12 Hij laat de wereld op zijn duim draaien Men doet alles wat hij wil
13 Ze trekken om het langst Ze willen beiden winnen
14 Een stok in het wiel steken Iets of iemand tegenwerken
14 Die zijn pap gemorst heeft kan niet alles weer oprapen Schade kan nooit geheel worden goedgemaakt
15 Liefde is waar de geldbuidel hangt Liefde is te koop
16 Een hark zonder steel Iets waardeloos
17 Niet van het ene brood tot het andere weten te geraken Niet rond kunnen komen
18 Het bijltje zoeken Een excuus of uitweg verzinnen
18 Zijn licht ergens op laten schijnen Iets duidelijk maken
18 Een grote lantaarn maar een klein licht Veel praten maar er weinig verstand van hebben
18 Met een lantaarn te zoeken Moeilijk te vinden
18 De bijl naar de steel werpen Iets geheel opgeven
19 De haring braadt hier niet Het gaat niet zoals het zou moeten
19 De haring braden om de hom of kuit Iets opofferen om een kleinigheid
19 Een deksel op de kop hebben De verantwoordelijkheid voor iets nemen
19 De haring hangt aan zijn eigen kieuwen Men dient verantwoording te nemen voor de eigen daden
19 De rook kan het hangerijzer niet deren Het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen
19 Daar steekt meer in dan een enkele panharing Daar zit meer achter
20 De zeug loopt met de tap weg Nalatigheid is hier troef
21 De kat de bel aanbinden Iets al te publiekelijk ondernemen
22 Tot de tanden bewapend Zwaar bewapend
22 In het harnas steken Woedend zijn
23 Zorg dat daar geen zwarte hond tussen komt Pas op dat het niet misgaat
23 De een rokkent wat de ander spint Roddelen
24 Het varken is door de buik gestoken 1: Door krachtig optreden zijn de moeilijkheden uit de weg geruimd
2: Alles is doorgestoken kaart, opgezet spel, de zaak is vooraf bedisseld
25 Twee honden aen eenen beene, si draghen selden wel overeene Verbitterd om iets vechten
26 Voor God een baard van vlas maken Schijnheilig zijn
26 Ze staat in haar eigen licht Ze is trots op zichzelf
26 Niemand zoekt de ander in de oven als hij er zich niet zelf in verstopt heeft Alleen wie zelf slecht is denkt slecht over anderen
27 Het kippenei grijpen en het ganzenei laten lopen Een verkeerde keuze maken
28 Tegen een oven gapen Proberen iets onmogelijks te doen
29 Door de mand vallen Doorzien worden
29 Tussen hemel en aarde hangen In een lastige situatie verkeren
30 De hond in de pot vinden Te laat zijn voor het eten
30 Tussen twee stoelen in de as zitten Niks uitvoeren / besluiteloos zijn
31 Daar hangt de schaar uit Men is daar niet te vertrouwen
31 Aan een been knagen Langdurig vergeefs bezig zijn
32 Een hennentaster Iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren
33 De dag met manden uitdragen Tijd verdoen
34 Een kaars voor de duivel branden Bij iedereen slijmen
35 Bij de duivel te biecht gaan Geheimen onthullen aan de vijand
35 Een oorblazer Een kwaadspreker
36 De haan en de vos hebben elkaar te gast Twee bedriegers zijn steeds op hun eigen voordeel uit
36 Wat heb je aan een mooi bord als het leeg is? Lichamelijke behoeften gaan voor zintuiglijke
36 Bij iemand in het krijt staan Iemand iets verschuldigd zijn
36 Een schuimspaan zijn Een zuiplap of niksnut zijn
37 Het is gezond om in het vuur te pissen Het is goed om hevigheid te kalmeren
37 Hij vangt vissen met zijn handen Hij profiteert van andermans werk
37 Met hem kan men geen spies draaien Met hem valt niet samen te werken
38 Op hete kolen zitten Ongeduldig zijn
39 De omgekeerde wereld Het tegenovergestelde van wat normaal en logisch is
40 Op de wereld schijten Overal maling aan hebben
41 Elkaar bij de neus nemen Elkaar voor de gek houden
41 De teerling is geworpen De beslissing is genomen
41 De gekken krijgen de beste kaarten Het geluk is met de dommen
42 De kaarten vallen op tafel Het hangt van het lot af
42 Iets door het oog van de schaar halen Materiaal van op het werk voor jezelf houden / Jezelf oneerlijk zaken toeëigenen
43 Daar hangt de po uit Het is niet zoals het zou moeten zijn
43 Tegen de maan pissen Iets onmogelijks proberen
43 Een ei in het nest laten Iets op voorraad hebben
43 Lachen als een boer die kiespijn heeft Gedwongen / geforceerd lachen
44 Ergens de gek mee scheren Iets of iemand bespotten
45 Achter het net vissen Een kans missen
46 De grote vissen eten de kleine De machtigen verrijken zich ten koste van de armen
47 De zon niet in het water kunnen zien schijnen Afgunst hebben (jaloers zijn) op een ander
48 Tegen de stroom is het kwaad roeien / zwemmen Tegen algemene opvattingen kan men zich moeilijk verzetten
49 De kruik gaat zolang te water tot zij barst 1: Alles heeft zijn beperkingen
2: De onvoorzichtige die niet naar goede raad wil luisteren ondervindt daarvan vroeg of laat de gevolgen
NP-95.jpg
49 De breedste riemen worden uit andermans leer gesneden Het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort
49 Een aal bij de staart hebben Een lastige taak ondernemen
50 Iets door de vingers zien Iets oogluikend toestaan
51 Daar hangt het mes uit Men durft daar een grote uitdaging aan te gaan
52 Daar staan klompen Tevergeefs wachten
53 Een gat in het dak krijgen Niet erg slim zijn
53 Aan een oud dak moet je veel herstellen Verouderde zaken vergen nu eenmaal onderhoud
53 Men heeft daar latten op het dak Daar wordt afgeluisterd
54 De ene pijl de andere nazenden Een dwaze of nutteloze daad herhalen
54 Zijn pijlen verschieten Te snel handelen
55 Twee zotten onder één kaproen Een gek is zelden alleen
55 Dat groeit uit het raam Dat kan men niet geheim houden
56 Hij speelt op de kaak Hij stelt zich aan
57 Van de os op de ezel springen 1: Slechte zaken doen
2: Tegenspoed kennen
58 Zijn gat aan de poort vegen Zich nergens zorgen om maken
58 Iedereen moet zijn last dragen Ieder heeft zijn problemen
58 De schouders eronder zetten Zich inspannen
58 De ene bedelaar ziet de andere niet graag voor de deur staan Men is bang voor concurrentie
59 Dat hangt als een schijthuis boven de gracht Dat is overduidelijk
59 Hij kan door een eiken plank zien als er een gat in zit Hij is niet zo bijzonder als hij zich voordoet
59 Uit hetzelfde gat schijten 1: Onafscheidelijke kameraden zijn
2: Het met elkaar eens zijn
60 Geld in het water gooien Geld verspillen
60 Een morse muur is snel afgebroken 1: Een slechte zaak gaat niet lang mee
2: Als iets slecht gemaakt wordt gaat het gemakkelijk kapot
61 De kap aan de haag hangen 1: Een beroep beëindigen
2: Het voor gezien houden
62 De beren zien dansen Honger hebben
62 Wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten Soort zoekt soort
63 De bezem uitsteken Doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is
63 Onder de bezem getrouwd zijn Ongetrouwd samenwonen
64 Daar zijn de daken met vlaaien bedekt Daar is men rijk / Daar heeft men overvloed
65 Zodra het hek van de dam is lopen de varkens in het koren Een ramp komt voort uit roekeloosheid / Als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band
65 Wat de boer aan het koren verliest zal hij aan het spek wel terugvinden Waar iemand iets verliest zal iemand (anders) iets winnen
66 Hij loopt alsof hij het vuur in zijn aars heeft Hij loopt heel hard
66 Wie vuur eet schijt vonken Als men iets gevaarlijks onderneemt krijgt men nare gevolgen
67 Zijn huik naar de wind hangen Zijn mening aanpassen naargelang de situatie
68 Het ringetje van de deur kussen Onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid
69 De ooievaar nakijken Tijd verdoen
69 Aan de veren kent men de vogel 1: Aan iemands uiterlijk (verzorging / kleding) kan men zijn karakter afleiden
2: Kinderen lijken vaak op hun ouders
70 Pluimen in de wind waaien Iets doen zonder na te denken
71 Twee vliegen in één klap slaan Efficiënt bezig zijn
72 Hij geeft er niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen Hij doet overal voordeel mee, ongeacht de gevolgen voor anderen
73 De bok slepen Uitsloven om niks
73 Nood doet zelfs oude vrouwen rennen Een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met "angst geeft vleugels")
74 Paardenkeutels zijn geen vijgen Uiterlijk kan bedriegen / laat je niks wijsmaken
75 Als de ene blinde de ander leidt vallen ze beiden in de gracht Wanneer onbekwamen andere onbekwamen adviseren gaat het fout
76 De reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent Geef niet op voor het doel geheel is bereikt
76 Niemand zo fijn iets spon of het kwam aan het licht der zon Niets kan eeuwig verborgen blijven
77 Een oogje in het zeil houden Alert zijn
77 Voor de wind is het goed zeilen Onder gunstige omstandigheden is het gemakkelijker succes te hebben
78 Wie weet waarom de ganzen blootsvoets gaan? Alles heeft een reden, ook al is die niet altijd even duidelijk
78 Als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn Ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft
79 Waar aas is vliegen kraaien Als er iets te halen valt staat iedereen vooraan
80 Op de galg schijten Nergens bang voor zijn
  • G. SEEGERS, Pieter Bruegel de Oudere. De Nederlandse Spreekwoorden, Amersfoort/Brugge, 2007.
Zie de categorie Netherlandish Proverbs (Bruegel the Elder) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.