Prelatuur
Een prelatuur is een eenheid in de Katholieke Kerk waarin leken geïncorporeerd en seculiere priesters geïncardineerd kunnen zijn, met een prelaat aan het hoofd. Normaliter is een prelatuur geografisch afgebakend, zoals een bisdom. Er wordt dan gesproken van een territoriale prelatuur. In 1995 telde de Katholieke Kerk 56 prelaturen, bijvoorbeeld de Territoriale prelatuur Loreto.
Met het decreet Presbyterorum ordinis van 7 december 1965, heeft de Paus sinds het Tweede Vaticaans Concilie ook de mogelijkheid voorzien om een zogenaamde personele prelatuur op te richten met het oog op specifieke pastorale taken in een streek, land of op wereldschaal.[1] Eigenlijk zou je dus kunnen spreken van een bisdom zonder afgebakend territoriaal gebied, vergelijkbaar met een congregatie. Dit gegeven biedt de personele prelatuur een belangrijke kerkelijke vrijheid, zij het wel dat de personele prelatuur altijd toestemming voor haar activiteiten moet hebben van de diocesane bisschop.
Het Opus Dei, opgericht in 1928, werd op 28 november 1982 door Paus Johannes Paulus II tot personele prelatuur verheven en is vooralsnog de enige van de Katholieke Kerk. In de Codex Iuris Canonici van 1983 betreffen de canones 294 tot en met 297 de personele prelaturen.[2]
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ (en) Presbyterorum ordinis, Paus Paulus VI, 7 december 1965, www.vatican.va
- ↑ Can. 294 - Ter bevordering van een passende spreiding van priesters of om bijzondere pastorale of missionaire werkzaamheden voor de verschillende gebieden of de onderscheiden sociale groeperingen te verrichten, kunnen door de Apostolische Stoel, na de belanghebbende bisschoppenconferenties gehoord te hebben, personele prelaturen opgericht worden, die bestaan uit priesters en diakens van de seculiere clerus.
Can. 295 - § 1 Een personele prelatuur valt onder de statuten door de Apostolische Stoel bepaald, en aan het hoofd ervan wordt een Prelaat gesteld als eigen Ordinaris, die het recht heeft een nationaal of internationaal seminarie op te richten alsook studenten te incardineren, en hen op titel van dienst aan de prelatuur tot de heilige wijdingen te bevorderen. § 2 De prelaat moet zorgen zowel voor de geestelijke vorming van hen die hij op voornoemde titel bevorderd heeft, als voor hun passend levensonderhoud.
Can. 296 - Door overeenkomsten met de prelatuur aangegaan, kunnen leken zich aan de apostolische werkzaamheden van de personele prelatuur wijden; de wijze echter van deze organische samenwerking en de voornaamste plichten en rechten daarmee verbonden, dienen in de statuten naar behoren bepaald te worden.
Can. 297 - Op gelijke wijze dienen de statuten de betrekkingen van de personele prelatuur met de plaatselijke Ordinarissen te bepalen in wier particuliere Kerken deze prelatuur, na voorafgaande toestemming van de diocesane Bisschop, haar pastorale of missionaire werkzaamheden uitoefent of wenst uit te oefenen.