Naar inhoud springen

Repelsteeltje (sprookje)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Repelsteeltje
Illustr. uit 1916
Illustr. uit 1916
Auteur Marie-Jeanne L'Héritier de Villandon
Originele titel Ricdin-Ricdon, Rumpelstilzchen, Rumpelstiltskin, Tom Tit Tot
Origineel gebundeld in La Tour ténébreuse et les Jours lumineux, Contes Anglais
Uitgiftedatum 1705
Land Duitsland, Engeland, Nederland, Frankrijk
Taal Frans, Duits, Engels, Nederlands
Genre sprookje
Gebundeld in Kinder- und Hausmärchen
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
The Miller's Daughter door Anne Anderson (1874-1952)
Repelsteeltje
Repelsteeltje, 1886
Het verhaal van Repelsteeltje op postzegels
Repelsteeltje in het Sprookjesbos in de Efteling

Repelsteeltje is een klassiek sprookje, dat onder meer is opgetekend door de gebroeders Grimm in hun Kinder- und Hausmärchen als KHM55. De vroegste versie is te vinden in La Tour ténébreuse et les Jours lumineux, Contes Anglais uit 1705 van Mademoiselle L'Héritier, een verzameling Franse feeënsprookjes.[1]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een molenaar heeft een dochter op wie hij zo trots is dat hij over haar beweert dat ze alles kan, zelfs goud spinnen uit stro. Als de koning dit hoort, eist hij dat ze dit speciaal voor hem doet. Ze wordt opgesloten in een kamer met stro en krijgt één nacht de tijd. Faalt ze, dan zal ze worden gedood.

Die nacht komt er een mannetje langs dat haar belooft te helpen in ruil voor haar halsketting. Het mannetje zal dan voor haar het goud uit stro spinnen. Als de koning de volgende morgen het goud ziet, wil hij echter meer, en het mannetje komt nog een keer terug. Ditmaal vraagt hij de ring van het meisje. De derde keer vraagt hij als wederdienst haar eerstgeboren kind. In haar wanhoop belooft ze dat. De koning is zo blij met al het goud dat hij besluit met haar te trouwen.

Na een jaar wordt er een kind geboren en komt het mannetje zijn "loon" opeisen. De koningin biedt hem al haar rijkdom aan, als ze haar kind maar mag houden. Ze is erg verdrietig, waarop het mannetje zegt dat hij afziet van zijn eis als zij kan raden hoe hij heet. De koningin laat hierop alle namen verzamelen die ze maar kan vinden, van gebruikelijke tot ongebruikelijke, maar geen van deze namen blijkt die van het mannetje te zijn. Diens naam wordt alsnog bekend als iemand op een nacht het mannetje in het bos bij een vuur ziet dansen, terwijl hij al zingend zijn naam verklapt: "Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet."

De voorbijganger vertelt wat hij heeft gehoord aan de koningin. Als de koningin de volgende dag weer raadt en nu de juiste naam van het mannetje noemt, stampt Repelsteeltje woedend op de grond en zakt met een been door de grond. Hij probeert zich aan zijn andere been los te trekken, waardoor hij zichzelf in tweeën scheurt.

Er bestaan erg veel varianten en in elk daarvan heeft de dwerg een andere naam. Soms rijdt de dwerg op een pollepel rond het vuur en wordt afgeluisterd door het dienstmeisje, in een andere variant hoort de koning zelf de naam als hij terugkeert van de jacht. Ook zijn er varianten waarin de molenaarsdochter niet een maar drie nachten achtereen stro tot goud moet spinnen. De eerste twee keer betaalt ze Repelsteeltje met de weinige kostbaarheden die ze bezit. Er zijn ook varianten waarin het mannetje verbrandt als de molenaarsdochter de juiste naam ervan noemt.

Achtergronden bij het sprookje

[bewerken | brontekst bewerken]
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Rumpelstilzchen op de Duitstalige Wikisource.
Zie de categorie Rumpelstilzchen (1812, Grimm) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.