Naar inhoud springen

Rudy Kousbroek (schrijver)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Niet te verwarren met Rudy Kousbroek (ondernemer)
Rudy Kousbroek
Rudy Kousbroek in 1987
Rudy Kousbroek in 1987
Algemene informatie
Volledige naam Herman Rudolf (Rudy) Kousbroek
Pseudoniem(en) Leopold de Buch, Fred Coyett, Jan Salie
Geboren 1 november 1929
Geboorte­plaats Pematang Siantar
Overleden 4 april 2010
Overlijdensplaats Leiden
Land Vlag van Nederland Nederland
Beroep Auteur, essayist, dichter, vertaler, journalist, wiskundeleraar
Werk
Jaren actief 1951-2010
Invloeden Vijftigers
Bekende werken Anathema's (9 bundels), De aaibaarheidsfactor, Het Oostindisch kampsyndroom
Uitgeverij Meulenhoff, De Harmonie, Augustus
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Herman Rudolf (Rudy) Kousbroek (Pematang Siantar, 1 november 1929 - Leiden, 4 april 2010) was een Nederlands schrijver, dichter, journalist, vertaler en vooral essayist (P.C.Hooftprijs 1975 voor essayistiek). Samen met auteurs als Hugo Claus, Lucebert en Gerrit Kouwenaar behoorde Kousbroek tot de groep der Vijftigers. Met Remco Campert gaf hij het tijdschrift Braak uit. Natuurwetenschappelijk en empirisch denken gingen bij Kousbroek samen met een door het surrealisme gevormde kijk op de wereld, welke de plaats inneemt van de door hem verworpen metafysica.[1] Kousbroek is de auteur van vele speelse, kritische beschouwingen en, in zijn latere jaren, van korte essays naar aanleiding van foto's. Zijn grote dierenliefde spreekt uit veel van deze publicaties. Kritisch hoofdwerk is waarschijnlijk Het Oostindisch kampsyndroom, over de koloniale mentaliteit, de Japanse bezetting en de verwerking van het verlies van Nederlands-Indië.

Rudy Kousbroek werd in 1929 geboren op het eiland Sumatra, deel van het toenmalige koloniale rijk Nederlands-Indië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten hij en zijn ouders in een Jappenkamp opgesloten. Na repatriëring maakte hij zijn gymnasiumopleiding af in Amsterdam, waar hij vriendschap sloot met Remco Campert. Hij ging in dezelfde stad wis- en natuurkunde studeren, maar brak die studie af om naar Parijs te vertrekken, waar hij trouwde met de Amerikaanse schrijfster Ethel Portnoy en onder meer werkte voor de UNESCO en als freelance cultureel correspondent voor het weekblad Vrij Nederland en voor het Algemeen Handelsblad. Hij keerde aan het begin van de jaren zeventig terug naar Nederland en vestigde zich in Den Haag. Hij werd redacteur van het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad. Vanaf begin 1979 woonde hij weer enkele jaren in Parijs. In de jaren negentig keerde hij definitief terug naar Nederland en de laatste jaren, tot aan zijn dood, woonde hij in Leiden. Voor de Europese Parlementsverkiezingen 2004 en de Tweede Kamerverkiezingen 2006 was hij 'lijstduwer' op de lijst van de Partij voor de Dieren.

Onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]
Uitreiking PC Hooftprijs door minister Til Gardeniers-Berendsen op het Muiderslot.

Het heeft de zo recalcitrante Kousbroek niet ontbroken aan erkenning. In 1969 ontving hij de Essayprijs van de gemeente Amsterdam voor Revolutie in een industriestaat, in 1975 de P.C. Hooft-prijs voor het gehele essayistische oeuvre, die echter pas in september 1978 werd uitgereikt door minister Gardeniers.[2] in 2005 de Jan Hanlo Essayprijs voor zijn foto-essays. In 1972 hield hij de eerste Huizingalezing in Leiden, waarvan de titel luidde: 'Ethologie en cultuurfilosofie'. In 1994 kende de Rijksuniversiteit Groningen hem een eredoctoraat in de wijsbegeerte toe (met Lolle Nauta als erepromotor).

Na zijn overlijden werd als eerbetoon door NRC Handelsblad, Uitgeverij Augustus (later opgegaan in Atlas Contact) en De Gids, in samenwerking met de Rode Hoed,[3] tien maal de Rudy Kousbroeklezing georganiseerd met achtereenvolgens deze sprekers:

  1. 2011 - K. Schippers[4][5]
  2. 2012 - Ian Buruma[3]
  3. 2013 - Tijs Goldschmidt[6]
  4. 2014 - Maxim Februari[7]
  5. 2015 - Tommy Wieringa[8][9]
  6. 2016 - Ionica Smeets[10]
  7. 2017 - Maarten Asscher[11]
  8. 2018 - Mensje van Keulen[12]
  9. 2019 - Theo Jansen[13][14]
  10. 2023 (oorspronkelijk 2020, uitgesteld wegens Corona) - Adriaan van Dis[15][16]

Kousbroek trouwde in 1951 met de Amerikaans-Nederlandse schrijfster Ethel Portnoy (1927-2004), die hij in Parijs ontmoet had en met wie hij twee kinderen kreeg: een dochter Hepzibah Kousbroek (1954-2009), die ook als vertaler en schrijfster werkzaam was; en een zoon, Gabriël Kousbroek (1965), beeldend kunstenaar. Het huwelijk eindigde in een echtscheiding.

Zijn tweede vrouw was de Ierse schrijfster en sinologe Sarah Hart, met wie hij een dochter kreeg.

  • 1951 - Tien variaties op het bestiale (poëzie)
  • 1953 - De begrafenis van een keerkring (poëzie)
  • 1968 - Revolutie in een industriestaat (bewerking en uitbreiding van een serie artikelen voor Vrij Nederland onder het pseudoniem Leopold de Buch, verschenen als tweede deel in één bundel samen met de reportages "De verbeelding aan de macht" van de Parijse correspondent van De Volkskrant, Bob Groen)
  • 1969 - de aaibaarheidsfactor
  • 1969 - Anathema's 1
  • 1970 - Het avondrood der magiërs
  • 1970 - Anathema's 2
  • 1970 - Het gemaskerde woord. Anathema's 1, 2 en 3
  • 1971 - Een kuil om snikkend in te vallen
  • 1971 - Anathema's 3
  • 1973 - Ethologie en cultuurfilosofie - Huizingalezing
  • 1978 - Een passage naar Indië
  • 1978 - Stijloefeningen (vertaling van Exercices de style van Raymond Queneau)
  • 1978 - De Aaibaarheidsfactor, gevolgd door Die Wacht am IJskast (uitgebreide herdruk van de aaibaarheidsfactor, 1969)
  • 1979 - Anathema's 4, De waanzin aan de macht
  • 1981 - Vincent en het geheim van zijn vaders lichaam (in 1975 en 1976 als feuilleton verschenen in NRC Handelsblad, onder het pseudoniem Fred Coyett)
  • 1983 - Wat moet ik zeggen en Hoe zeg ik het in het Kats, in samenwerking met het Kats-Nederlands Instituut, uitgegeven door uitgeverij de Harmonie Amsterdam. Met een voorwoord uit Katwijk resp. Chatou, december 1980. Bewerkt door Rudy Kousbroek (oud-doc. Instituut voor Vergelijkende Taalwetenschappen te Katwijk) en Sarah Hart (Ecole des Hautes Etudes Fëlinistique, Chatou, Frankrijk)
  • 1984 - De logologische ruimte
  • 1984 - Anathema's 5. Het meer der herinnering
  • 1985 - Het rijk van Jabeer. Getransformeerde sprookjes (met bijdrage van Joost Roelofsz.)
  • 1987 - Lief Java
  • 1987 - Nederland: een bewoond gordijn (boekenweekessay)
  • 1988 - Een zuivere schim in een vervuilde schepping (Over het werk van Konstantínos Kaváfis)
  • 1988 - Dagelijkse wonderen (budgetboek-serie)
  • 1988 - Anathema's 7, De onmogelijke liefde
  • 1989 - Morgen spelen wij verder
  • 1989 - De archeologie van de auto
  • 1990 - Einsteins poppenhuis, Essays over filosofie 1
  • 1990 - Het Paleis in de verbeelding
  • 1990 - Lieve kinderen hoor mijn lied
  • 1992 - Anathema's 6, Het Oostindisch kampsyndroom
  • 1993 - Anathema's 8, De vrolijke wanhoop
  • 1993 - Varkensliedjes
  • 1995 - Terug naar Negri Pan Erkoms
  • 1997 - Hoger honing
  • 1998 - Verloren goeling
  • 2000 - In de tijdmachine door Japan
  • 2003 - Opgespoorde wonderen: fotosynthese (fictie; fotografie)
  • 2003 - Die Winterreise (audio-boek, verhalen)
  • 2003 - Dierentalen en andere gedichten (poëzie)
  • 2005 - Verborgen verwantschappen: fotosynthese (fictie; fotografie)
  • 2005 - Het Oostindisch kampsyndroom vijfde, uitgebreide druk
  • 2006 - De archeologie van de auto uitgebreide herziene uitgave
  • 2007 - Het raadsel der herkenning: fotosynthese 3 (fictie; fotografie)
  • 2009 - Medereizigers; over de liefde tussen mensen en dieren
  • 2009 - Machines en emoties, briefwisseling tussen Willem Frederik Hermans, Rudy Kousbroek en Ethel Portnoy tussen 1955 en 1978, becommentarieerd en ingeleid door Willem Otterspeer
  • 2010 - Anathema's 9, Restjes
  • 2010 - Opgespoorde wonderen: de fotosyntheses verzameld (fictie; fotografie - bevat naast Opgespoorde Wonderen (2003) tevens Verborgen verwantschappen en Het raadsel der herkenning)
  • 2011 - Het Meisjeseiland, samengesteld door Marja Roscam Abbing en Wout Woltz, ingeleid door Hans Ree
  • 2017 - Seks, natuurlijk, maar vooral orde. Brieven aan Gerard Reve, redactie Sarah Hart en Lien Heyting, voorwoord door Tijs Goldschmidt
[bewerken | brontekst bewerken]