Stadsmeierrecht
Het Stadsmeierrecht is een stelsel van regels die de rechten en plichten van de huurders van stadsvenen in de Groninger Veenkoloniën regelden. De stad Groningen was eigenares van een groot gedeelte van de veenkoloniën en verhuurde deze op basis van de door haar opgestelde conditiën van verhuiringhe. Deze huurovereenkomsten waren onopzegbaar en de huurpacht was onveranderlijk. De huurders van de venen, landbouwers en particulieren, waren verplicht bij verkoop (overdracht) van het door hen gebouwde, vijf procent van de verkoopprijs aan de stad Groningen te betalen. Het stadsmeierrecht werd beëindigd met de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën[1]. Na een periode van drieënhalve eeuw kwam er op 2 november 1988 een einde aan de stadsmeierrechten van de stad Groningen in Oude Pekela en Nieuwe Pekela. De financiële afwikkeling met de gemeente Groningen liet echter nog even op zich wachten, pas in 2007 werd daar overeenstemming over bereikt[2] .
- A.S. de Blécourt: Het Stadsmeierrecht in de Groninger Veenkoloniën, Zutphen (1907).
- Dick Kuil: Kroniek van Pekela (1558) 1599-1999, Ten Boer (1999).
- ↑ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. wetten.overheid.nl. Geraadpleegd op 20 maart 2021.
- ↑ Brief minister over de afwikkeling van de zogenaamde Groninger stadsmeierrechten - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2007 - Parlementaire monitor. www.parlementairemonitor.nl. Geraadpleegd op 20 maart 2021.