Zeeslag van 22 september 1914
Zeeslag van 22 september 1914 | ||||
---|---|---|---|---|
Conflict | Eerste Wereldoorlog | |||
Datum | 22 september 1914 | |||
Plaats | Noordzee, 22 zeemijl westelijk van Scheveningen | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders | ||||
| ||||
Troepensterkte | ||||
| ||||
Verliezen | ||||
| ||||
De Zeeslag op 22 september 1914 was een oorlogshandeling aan het begin van de Eerste Wereldoorlog voor de Nederlandse kust. Drie Britse pantserkruisers van de Cressyklasse (de Aboukir, de Hogue en de Cressy) werden binnen anderhalf uur getorpedeerd door een Duitse onderzeeër. Hierbij kwamen 1459 mensen om het leven.[1][2]
Gebeurtenissen
[bewerken | brontekst bewerken]Op 22 september 1914 tussen 07:20 uur en 08:35 uur leed op 22 zeemijl westelijk van Hoek van Holland[3] de Royal Navy een zwaar verlies. Als eerste wordt de Aboukir beschoten door de Duitse onderzeeboot U 9. De opvarenden verlaten het schip, maar dit zinkt zo snel dat 527 bemanningsleden met het schip ten onder gaan. De Hogue snelt toe om hulp te verlenen, maar wordt eveneens getroffen door de U 9. Ook de Cressy komt nu naderbij en is eveneens een gemakkelijk doelwit voor de op circa 1000 meter afstand op de uitkijk liggende duikboot. Meer dan 2000 Britse zeelieden liggen in het water of drijven in een van de weinige vlotten of sloepen. Er waren bijna geen zwemvesten aan boord van de schepen. 837 opvarenden worden gered door Nederlandse vissersschepen en koopvaardijschepen of weten op vlotten de Nederlandse kust te bereiken. 1459 opvarenden verdrinken. Tientallen slachtoffers werden begraven op een ereveld op de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag. En op de Algemene of Gemeentelijke Begraafplaats aan de Oude Zeeweg te Noordwijk aan Zee liggen 56 slachtoffers begraven. Slechts 2 van hen konden worden geidentificeerd.
Gevolgen
[bewerken | brontekst bewerken]De reputatie van de Royal Navy liep een forse deuk op. Het verlies aan mensenlevens, hoofdzakelijk reservisten met een jarenlang dienstverband, dompelde Groot-Brittannië in rouw. Men kon nauwelijks geloven dat één Duitse onderzeeboot dit had gedaan. De kapitein van de onderzeeboot, Otto Weddigen, wordt in Duitsland als zeeheld geëerd, terwijl hij in Engeland als een misdadiger wordt beschouwd.[noten 1]
- Galerij
-
HMS Aboukir
-
Onderzeeboot U-9
-
Kapitänleutnant Otto Weddigen
-
Stoombarkas van HMS Cressy, in de haven van Scheveningen, 1914. Nederlandse autoriteiten vonden het na de strijd leeg drijvend op zee
Varia
[bewerken | brontekst bewerken]Volgens de overlevering zou de volgende anekdote tijdens deze ramp zijn voorgevallen: een streng gelovige protestant zwemt van een plank weg waaraan hij samen met een andere matroos zich drijvende heeft gehouden, echter deze plank kan het gewicht van hen beiden niet dragen. Hij roept tegen de jongen: De dood betekent leven voor mij. Jij bent onbekeerd. Hou je vast en red je. Vaarwel....[4] Deze anekdote wordt ook in (behoudende) protestante kerken nog dikwijls opgehaald.
Op de Wilhelminaboulevard in Noordwijk staat een monument ter nagedachtenis aan de gebeurtenissen op 22 september 1914.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- Reformatorisch Dagblad d.d. 20 september 2012: Documentaire in de maak over vergeten zeeslag voor Scheveningen
- De honderdjarige herdenking van de ondergang van drie Britse kruisers, Eric R.J. Wils
Referenties
- ↑ Gearchiveerde kopie. Gearchiveerd op 15 maart 2012. Geraadpleegd op 13 september 2010.
- ↑ http://www.archiefleeuwardercourant.nl/vw/article.do?code=LC&date=19140923&id=LC-19140923-1006
- ↑ http://www.wrecksite.eu/wreck.aspx?57
- ↑ Gearchiveerde kopie. Gearchiveerd op 16 maart 2015. Geraadpleegd op 13 september 2010.
Noten
- ↑ Hij is later op U 29 samen met de bemanning omgekomen toen de onderzeeboot door het Britse slagschip Dreadnought in het noordelijk deel van de Noordzee werd geramd.